Diesellocomotieven in het goederenvervoer

De informatie op deze pagina dateert van 2020. Lees Op de Rails om bij te blijven.

Locomotoren (‘Sikken’)

NS heeft al voor de Tweede Wereldoorlog locomotieven met benzine- of dieselmotoren in dienst gesteld. Dit waren vooral locomotoren: kleine locomotieven die vooral op kleine emplacementen werden ingezet voor het verplaatsen van wagens. Ook werden wel wagens bij laad- en losplaatsen of spooraansluitingen afgeleverd en weer opgehaald, de zogenaamde konvooi- of raccordementsdiensten.

Vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw werden verschillende locomotoren met benzinemotor in dienst gesteld. In 1934 kwamen de eerste locomotoren met dieselmotoren in dienst, waarvan de bouw tot in 1951 zou doorgaan. De meeste locomotoren werden door Werkspoor in Utrecht gebouwd, terwijl 26 stuks in de Werkplaats Zwolle van NS werden gebouwd. De locomotoren staan over het algemeen bekend als de Sik. Er zijn diverse locomotoren bewaard gebleven.

Hilversum, 14 september 1969. Locomotor 304 bij de losplaats. Foto: Nico Spilt.

Rangeerlocomotieven (‘bakkies’)

Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog hebben zowel het Engelse leger als het Amerikaanse leger invloed gehad op het locomotiefpark van NS. Tien Engelse rangeerlocomotieven bleven na de bevrijding in Nederland achter. Op basis van deze locomotieven liet NS honderd soortgelijke machines bouwen door Dick Kerr Works in Preston, die in Nederland al gauw bekend werden als “bakkies”. In 1952 en 1953 werden nog eens vijftien locomotieven geleverd.

Vanwege de onderlinge verschillen zijn deze locs in verschillende series genummerd: 500, 600 en 700*. Enkele locomotieven zijn bewaard gebleven en zijn nog altijd op het Nederlandse spoorwegnet te zien.

* Niet te verwarren met de huidige rangeerlocjes van de serie 700.

Een “bakkie” van RRF. Rotterdam, 16 augustus 2007. Foto: Gerrit Nieuwenhuis.

Locaalspoorlocs 451-460

Deze locs zijn in 1956 door Werkspoor gebouwd. Ze waren bestemd voor de door NS geëxploiteerde tramlijnen in het Westland en Friesland. Ze werden ook wel in de rangeerdienst gebruikt. Ze deden dienst tot begin jaren 70. Loc 451 is bij de MBS bewaard gebleven.

Locomotief NS 456 bij de dieselloods te Utrecht, 9 juni 1970. Foto: J.A. Bonthuis, collectie SNR.

Serie 2000

De tweede serie diesellocomotieven, die na 1945 in Nederland in dienst zijn gekomen, is de serie 2000 (oorspronkelijk 600). Deze locomotieven zijn in 1943 en 1944 gebouwd door Whitcomb Locomotive Company in de Verenigde Staten en geleverd aan US Army Transportation Corps voor inzet in Europa en het Midden-Oosten. In 1946 nam NS twintig van deze locomotieven over. Eén locomotief werd direct afgekeurd en als onderdelenleverancier gebruikt. Deze locomotieven hebben tot 1960 in de goederendienst dienstgedaan. Zowel de VSM in Beekbergen als de SGB in Goes hebben in 2018 een soortgelijke locomotief vanuit de Verenigde Staten naar Nederland gehaald.

De series 2200 en 2400

In de jaren vijftig heeft NS twee grote series diesellocomotieven besteld, waarmee het mogelijk werd om de stoomtractie volledig buiten dienst te stellen. Het gaat hierbij om de series 2200/2300 (150 locomotieven) en 2400/2500 (130 locomotieven). Decennialang zouden deze locomotieven het beeld van het goederenvervoer in Nederland bepalen.

Locs van de serie 2200 in Den Haag HS op 26 mei 1984. De olietrein wordt getrokken door 2335 en 2251; de VAM-trein door 2229. Foto: Gerrit Nieuwenhuis.

De serie 2200/2300 werd naar ontwerp van de Amerikaanse locomotiefbouwer Baldwin Lima Hamilton gebouwd door Allan en Heemaf in Nederland (100 locomotieven) en door Alsthom in Frankrijk (50 locomotieven). De dieselmotoren voor de in Nederland gebouwde locomotieven werden geleverd door Stork. Ook leverde Stork de motoren voor tien van de in Frankrijk gebouwde locomotieven, terwijl de overige motoren door de bouwer in Frankrijk in Frankrijk werden geleverd. De locomotieven kwamen in de jaren 1955 tot 1958 in dienst. Het kolenvervoer vanuit Limburg was een belangrijk inzetgebied voor deze locomotieven. Vanaf 1971 werden de locomotieven ingezet vanuit de lijnwerkplaats Watergraafsmeer in Amsterdam. Zware treinen (bijvoorbeeld kolen- of ertsvervoer) werden met maximaal vier locomotieven multiple geschakeld gereden. Regelmatig werden enkele locomotieven ook in de reizigersdienst ingezet. Aan het eind van de jaren negentig verdwenen deze locomotieven uit de goederendienst. In 1995 werden 25 locomotieven aan de Belgische spoorwegen verkocht. Enkele locomotieven zijn in Nederland bewaard gebleven.

De tweede serie locomotieven die in de jaren vijftig werd besteld, was de serie 2400-2530. De locomotieven werden afgeleid van een type, dat door de Franse firma Alsthom was ontworpen voor de spoorwegen in de Franse koloniën. Bij NS werd de serie in de jaren 1954-1957 in dienst gesteld. De laatste locomotief met het nummer 2530 werd met een verhoogde cabine afgeleverd. De 2530 is nog altijd bij de VSM in Beekbergen te vinden. De 2400’en reden in de goederendienst door het hele land en hebben enkele jaren ook in de reizigersdienst gereden. De laatste locomotieven zijn in 1991 uit de normale dienst gehaald. Vijftig locomotieven zijn in 1990 aan de Franse spoorwegen verkocht om ingezet te worden bij de aanleg van nieuwe spoorlijnen. Bij museumbedrijven zijn nog enkele exemplaren bewaard gebleven.

Kleinere series (2600, 2800, 2900)

Behalve de twee grote series uit de jaren vijftig heeft NS in de latere jaren nog enkele kleine series in dienst gehad.

De serie 2600 met de bijnaam “Beelen” bestond uit zes locomotieven voor de reizigersdienst. In dienst gesteld in 1953 en 1954 verdwenen ze al na drie jaar in de goederendienst. NS was niet tevreden met deze machines en al in 1958 zijn ze afgevoerd.

In 1961 werd bij een Frans/Nederlandse groep een prototype voor een universele diesellocomotief besteld. In de groep zaten de bedrijven Werkspoor, Heemaf, Schneider en Jeumont. In de unie voor internationale spoorwegsamenwerking (UIC) bestond een bureau voor technisch onderzoek (ORE) gevestigd in Utrecht. De proeflocomotief kwam onder het nummer 2801 in 1962 bij NS in dienst. De locomotief was geen succes en werd al in 1970 buiten dienst gesteld.

In 1970 werd in Nederland het Intercity-netwerk ingevoerd, waardoor er meer behoefte aan rollend materieel ontstond. Dit leidde onder meer tot de overname van een serie van vijf diesellocomotieven van de Staatsmijnen. Deze locomotieven waren in de jaren 1956, 1958 en 1959 gebouwd door Henschel in Duitsland gebouwd in licentie van General Motors. In 1970 en 1971 kwamen de vijf locomotieven bij NS in dienst als serie 2901-2905 en reden in de goederendienst in het oosten van het land. Bij NS zijn ze slechts enkele jaren in dienst geweest. Al in 1975 werden ze overgenomen door de Ferocarrillilés del Estado de Via Estrecha (FEVE) in Spanje.

De laatste diesellocs van NS (serie 6400)

Toen aan het eind van de jaren tachtig van de vorige eeuw duidelijk werd, dat NS verantwoordelijk zou blijven voor het railgoederenvervoer in Nederland, waren investeringen in het goederenvervoer noodzakelijk. De vervanging van de diesellocomotieven uit de jaren vijftig, de series 2200/2300 en 2400/2500, had daarbij een hoge prioriteit. Op 30 april 1988 werd de eerste diesellocomotief van de serie 6400/6500 door NS gepresenteerd. De locomotief was gebouwd bij MaK (Maschinenfabrik Kiel) in Duitsland.

In totaal werden 120 locomotieven van dit type besteld en afgeleverd. De eerste 110 werden in de huisstijlkleuren van NS geel-grijs afgeleverd, de laatste tien in het rood van NS Cargo. Tussen 1993 en 1996 werden in totaal negen 6400’en verhuurd aan de Noorse spoorwegen. In de tijd van NS Cargo werd een aantal diesellocomotieven van de voornaam van een klant of een NS’er voorzien. Door DB Cargo zijn verschillende locomotieven ondergebracht bij de Poolse tak. In Nederland is een groot aantal locomotieven nog altijd in dienst met logo van DB Cargo. Het zijn vierassige locomotieven (asindeling Bo’Bo’) met een maximum snelheid van 120 km/h.

Loc 6426 van DB, oorspronkelijk van NS. De loc wordt radiografisch bediend door de man links op de foto. Foto: Gerrit Nieuwenhuis.

Tweedehands diesellocomotieven

Met de overgang van NS Cargo naar Railion ontstond een mogelijkheid om locomotieven van moederbedrijf DB Cargo in Nederland te laten rijden. Vanwege de overdracht van tien elektrische locomotieven serie 1600 van Railion aan NS Reizigers, was er behoefte aan extra locomotieven voor het goederenvervoer. Vanaf 2003 werden twaalf Duitse diesellocomotieven van de serie 232 in Nederland ingezet. Deze locomotieven werden tussen 1973 en 1982 gebouwd in Rusland en geleverd aan de Oost-Duitse Deutsche Reichsbahn.

Rotterdam, 22 oktober 2003. Loc 232 908 met een containertrein die vanaf de Maasvlakte via Utrecht naar Emmerich rijdt. Foto: Nico Spilt.

Voor het geïsoleerde spoorwegnet in Zeeuws-Vlaanderen werden door Railion in de jaren 2002 en 2003 vijf diesellocomotieven van de Duitse serie 204 overgenomen. Ook deze locomotieven werden voor Oost-Duitsland gebouwd. Deze locomotieven hebben in Zeeuws-Vlaanderen dienst gedaan.

Een variant is de serie 203. Dit zijn omgebouwde locomotieven van de serie 112, die met zwaardere motoren zijn uitgerust. De ombouw gebeurde bij Alstom in Stendal. De omgebouwde en gemoderniseerde locomotieven zijn in Nederland bij verschillende ondernemingen in dienst gekomen, zoals bij Captrain, RRF, Shunter, Spitzke, VEB Tractie en Volkerrail.

Locomotief 220 van Locon met een vuilnistrein in Den Bosch, 30 maart 2012. Dit is een voormalige Oost-Duitse V100. Foto: Gerrit Nieuwenhuis.

Door DB werden ook rangeerlocomotieven van het type V60 aan Railion geleverd. De V60 werd medio jaren vijftig van de vorige eeuw in grote aantallen voor het rangeren bij de Deutsche Bundesbahn geleverd. Het zijn drie-assige locomotieven. In totaal werden 942 locomotieven in dienst gesteld. Bij Railion Nederland zijn de locomotieven nauwelijks gebruikt.

Van de V60 is ook een Oostduitse variant gebouwd, die begin jaren zestig door de Reichsbahn in dienst werden gesteld. Locomotiefverhuurder BT Trains beschikt nog over zeven locomotieven, die onder meer bij ACTS en Short Lines hebben gereden.

Ook de Belgische variant van de Duitse V60 is in Nederland te zien.Tussen 1965 en 1977 werden 95 rangeerlocomotieven aan de NMBS geleverd. RRF heeft in 2008 en 2009 acht van deze locomotieven in dienst gesteld.

Ook uit België komen de diesellocomotieven van de reeks 62, die in Nederland als serie 6700 bij ACTS hebben gereden. Dit zijn lijnlocomotieven, waarvan er 136 in 1961 in dienst zijn gesteld. ACTS nam vijf van deze locomotieven over, waarvan er nog één in dienst is bij Rail Experts (verhuurd aan LTE Netherlands). Ook RailReLease heeft nog één locomotief in dienst.

ACTS heeft in 2003 drie Britse zesassige diesellocomotieven overgenomen van het type Class 58. De locomotieven waren gebouwd in de jaren 1983 tot en met 1987. In 2008 werd afscheid genomen van deze locomotieven in Nederland.

De nieuwe generatie diesellocomotieven

Met de komst van meer spoorwegondernemingen voor goederenvervoer werd ook het tractiepark uitgebreid. Afgezien van de locomotieven, die werden overgenomen van andere maatschappijen, werden ook nieuwe locomotieven besteld.

Voor de Nederlandse goederenvervoermarkt overheersen twee materieeltypes:

  • diesellocomotieven van het type Class 66
  • diesellocomotieven van Vossloh (G1205, G1206 en G2000)

Class 66

De Class 66 is gebouwd in Canada door Electro-Motive Diesel (EMD). In eerste instantie zijn deze locomotieven gebouwd voor de Britse spoorwegmarkt, maar uiteindelijk zijn er in Europa 624 in dienst gesteld. De officiële type-aanduiding is JT42CWR. Het zijn forse zesassige diesellocomotieven, die vanaf 1998 in Europa werden geleverd. In Nederland rijden deze locomotieven nog voor Captrain, Crossrail, Rheincargo, RRF en Rurtalbahn.

Een loc Class 66 van ERS Railways met een containertrein in Amersfoort, 25 april 2009. Foto: Gerrit Nieuwenhuis.

Vossloh

De Duitse firma Vossloh in Kiel is producent van een range diesellocomotieven, die in veel Europese landen zijn aan te treffen. De G1206 is een monocabine dieselhydraulische locomotief met een vermogen van 1570 kW, die vanaf 1997 is geleverd. Ze zijn aan te treffen bij de Bentheimer Eisenbahn, Captrain, Indepent Rail Partner, LTE, Strukton Rail en Swietelsky/RTS.

Hilversum, 3 augustus 2016. Strukton-loc 303001 “Carin”, een G1206. Foto: Nico Spilt.

Ook het Belgische Lineas, voortgekomen uit de NMBS, rijdt met diesellocomotieven van Vossloh (type G1205). De reeks 77 bestaat uit 170 locomotieven, die tussen 1999 en 2002 in dienst gesteld werden. De locomotieven zijn ook in Nederland regelmatig te zien; daartoe zijn 25 locomotieven uitgerust met het Nederlandse beveiligings­systeem ATB. In Nederland moeten treinen getrokken worden door twee locomotieven met de lange neuzen aan elkaar om de machinist, die op deze locomotieven links zit, een goed zicht op de seinen te geven.

Geldermalsen, 3 mei 2007. Volvo-trein op weg naar België, getrokken door locs 7782 en 7771. Foto: Gerrit Nieuwenhuis.

De G2000 wordt sinds 2000 gebouwd. Deze locomotieven met een dieselhydraulische overbrenging hebben een vermogen van maximaal 2700 kW en een maximumsnelheid van 140 km/h. Dit type wordt ingezet door Independent Rail Partner, Kombirail Europe, RailTraxx, RRF en Rurtalbahn.

Bunnik, 20 mei 2007. Twee G2000’en (met verschillende cabines) ontmoeten elkaar op de plek waar vroeger het station van Bunnik stond. Foto: Nico Spilt.

Leaselocs

Tegenwoordig zijn de locomotieven veelal geen eigendom van de spoorwegmaatschappijen, maar worden ze door leasebedrijven verhuurd.

Loc MRCE 653-05, gehuurd door RRF. Foto: Gerrit Nieuwenhuis.


Deze pagina is voor het laatst aangepast op 19 februari 2020.