Werkspoor: de Amsterdamse jaren

Samengesteld door Nico Spilt

De geschiedenis van Werkspoor begon, en eindigde, op Oostenburg in Amsterdam. Hier staat ook het Werkspoormuseum, dat echter niet voor publiek toegankelijk is.

Amsterdam, 5 oktober 2022. In dit pand uit 1660 is onder andere het Werkspoormuseum gevestigd.

Het Werkspoormuseum is ondergebracht in een gebouw dat stamt uit 1660. Het is gebouwd door de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC), als onderdeel van de lijnbanen of touwslagerijen, waar de 500 meter lange scheepstouwen werden gemaakt.

De VOC was opgericht in 1602 en was aanvankelijk gevestigd in het centrum van Amsterdam. Rond 1660 verhuisden de activiteiten naar het schiereiland Oosten­burg. Hier werden schepen gereedgemaakt voor vertrek en werden de mee­­gebrachte goederen opgeslagen.

Een bijzondere bezoeker in 1698 was de Russische tsaar Peter de Grote, die hier een paar maanden doorbracht om zich te laten opleiden tot scheepstimmerman. Naar hem zijn de Czaar Peterstraat en de Czaar Peterbuurt vernoemd. (In Zaandam pronken ze graag met het Czaar Peterhuisje, maar het bevriende staatshoofd had het hier na een weekje al gezien.)

In 1795 ging de VOC failliet. Het grootste deel van het terrein lag daarna tien­­tallen jaren braak.

Oostenburg en omgeving in Amsterdam. De rode lijnen geven schematisch aan waar vroeger spoorlijnen lagen, onder andere naar de Werkspoorfabriek (de Van Gendthallen). In blauw de spoorlijn van Amsterdam Centraal naar Muiderpoort. Bron: www.spooratlas.nl.

Van VOC naar Werkspoor

Op het voormalige VOC-terrein legde Paul van Vlissingen in 1827 met zijn compagnon Abraham Dudok van Heel de grondslag voor het latere Werkspoor. Ze begonnen met een reparatiewerkplaats voor stoom­schepen, maar deze groeide al snel uit tot een grote machinefabriek. Zo werd veel geld verdiend met vacuüm­kookpannen voor de suikerindustrie. Het bedrijf was ook betrokken bij de bouw van de gemalen waarmee de Haarlemmermeer werd leeggepompt, zoals de Cruquius.

De fabriek heette voluit Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere werktuigen Paul van Vlissingen & Dudok van Heel. In 1891 raakte het bedrijf in faillissement. Er vond een doorstart plaats onder de naam Nederland­sche Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmateriaal. Als telegramadres werd Werkspoor gebruikt en in 1929 werd dat ook de officiële naam.

In 1843 werden de eerste stoomlocomotieven gebouwd. Werkspoor heeft vele jaren spoor- en tram­materieel geleverd aan bedrijven in Nederland, Nederlands-Indië en Argentinië. Ook werden er bussen en vrachtauto’s gemaakt, en in 1930 zelfs een vliegtuig voor de KLM.

Tussen 1897 en 1905 verrezen op het vroegere VOC-terrein vijf grote fabrieks­hallen. Deze zijn vernoemd naar de architect: A.L van Gendt. Deze heeft veel andere gebouwen in Amsterdam ontworpen, waaronder het Concert­gebouw.

In 1913 bouwde Werkspoor in Utrecht een tweede vestiging, waar onder andere locomotieven en treinstellen werden gebouwd.

Stoomlocomotief 1777 staat voor de Werkspoorfabriek in Amsterdam. De loc was hier in 1929 voor het aanbrengen van het hydraulische klepbewegingssysteem “Meier Mattern”. Foto: Utrechts Archief, 164551.

De Van Gendthallen anno nu (bron: Streetview).

Groei en ondergang

Vanaf 1910 ging Werkspoor zich bezighouden met de ontwikkeling van diesel­motoren voor de scheepvaart. Er werd veel samengewerkt met de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij (NSM). Die was ook op Oostenburg gevestigd maar verhuisde later naar Amsterdam-Noord, omdat de schepen te groot werden voor de werf. Op het door de NSM achtergelaten terrein bouwde Werkspoor twee grote hallen, zogeheten stelplaatsen, voor het assembleren en proefdraaien van scheepsdieselmotoren.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de bedrijven op Oostenburg geplunderd en vernield. Tijdens de wederopbouw kreeg Werkspoor veel opdrachten voor bruggen, hijskranen en spoorwegmaterieel.

In 1954 fuseerde Werkspoor met Stork. Het nieuwe bedrijf legde zich vooral toe op de productie van dieselmotoren voor treinen en schepen. In 1975 bouwde Stork-Werkspoor de grootste suikerfabriek ter wereld in Iran. In de jaren daarna ging het bergafwaarts met het concern. In 1995 verliet de laatste dieselmotor de fabriek. In 2010 was het afgelopen. Verschillende bedrijfsonderdelen werden of waren al verkocht aan andere ondernemingen.

De bedrijfsgebouwen op Oostenburg, de Van Gendthallen, zijn met sloop bedreigd geweest maar zullen een nieuwe bestemming krijgen. Op Oostenburg is ook het Werkspoormuseum gevestigd. Dat besteedt zowel aandacht aan de VOC-geschie­denis als aan de Werkspoorperiode. Hieronder foto’s van een aantal modellen in het museum.

Modellen

Model van een lokaalspoorloc uit 1956, NS-serie 451-460. Daarachter een model van een voor de Staatsmijnen gebouwde rangeerloc uit dezelfde periode.

Model en nummerplaat van loc NS 2801, in 1962 gebouwd door Werkspoor en het Franse Schneider Electric. Bij deze eenling is het gebleven; in 1968 ging ze alweer uit dienst. Vanwege de vele defecten werd ze “Kreupele Marie” genoemd.

Dit was toch wel het paradepaardje onder de door Werkspoor gebouwde treinen: het motorrijtuig van de TEE. De bijzondere kop is ontworpen door Elsebeth van Blerkom, die ook het interieur ontwierp van voor Argentinië gebouwde rijtuigen.

De eerste Rotterdamse metrostellen werden gebouwd door Werkspoor. Een exemplaar van deze serie is bewaard gebleven in het trammuseum van RoMeO in Rotterdam.

Treinen en trams

Driebergen, 1 juni 2003. Loc 3737 is in 1911 door Werkspoor in Amsterdam gebouwd. Het rijtuig achter de loc is een door Beijnes gebouwde “Stalen D”. De trein keert terug naar het Spoorwegmuseum na een open dag in Winterswijk.

Spoorwegmuseum, 21 augustus 1993. De “Bergkoningin” is in 1928 door Werkspoor gebouwd voor de Staatsspoorwegen in Nederlands-Indië. Hier staat ze gezellig tussen de koopwaar van een Indonesische Pasar. Tegenwoordig kun je deze loc alleen nog in een flits zien vanuit een rijdend karretje.

Amsterdam, 26 maart 1977. Door Werkspoor gebouwde trams op het stations­plein.

Fabrieksplaat van een 1200. Deze elektrische locomotieven waren een Amerikaans ontwerp en werden in 1951/52 gebouwd door een consortium waar ook Werkspoor aan deelnam. Er zouden 75 locs worden gebouwd, maar dat werden er slechts 25. Om financieel-politieke redenen bestelde NS hierna locomotieven in Frankrijk. Foto gemaakt in het Spoorweg­museum.

Motoren

Model van een scheepsdieselmotor, gebouwd door leerlingen van de bedrijfs­school. Er staan nog een paar modellen in het museum, die met behulp van een elektrische motor kunnen draaien. Om een indruk te geven van de grootte heeft men een poppetje op het model gezet.

Een dieselmotor die in de TEE-treinstellen werd gebruikt om elektriciteit op te wekken voor de verlichting en de airco. Dit was de hulpdieselmotor; voor de tractie waren twee grotere dieselmotoren aan boord. De motor is gebouwd door Werkspoor, de daaraan gekoppelde generator is van Heemaf. Om een indruk te geven van de grootte hebben we er Hans Altena naast gezet. Hans is leider van het TEE-project van het Nederlands Transportmuseum. Foto gemaakt op 20 maart 2021.

Gasgenerator. Daarachter een kalender uit 1941 met een van de fraaie platen die Wim ten Broek voor Werkspoor maakte. Hierop wordt een dieselmotor in een schip gehesen. Bij kleinere schepen gebeurde dit op Oostenburg, maar voor grote schepen moesten de motoren naar Amsterdam-Noord worden gebracht.

Andere objecten

In 1930 bouwde Werkspoor voor de KLM een transportvliegtuigje: de Jumbo. Het is voornamelijk gebruikt als lesvliegtuig. In 1940 werd het toestel bij een Duits bombardement op Schiphol vernietigd. Bij deze eenling bleef het: de vlieg­tuig­bouw door Werkspoor is niet van de grond gekomen. Beeld: gouache in het Werkspoormuseum.

Stoomgemaal Cruquius, 2 mei 2016. Dit is een van de gemalen waarmee vanaf 1848 de Haarlemmermeer werd drooggepompt. De balansen en stoomketels werden geleverd door Van Vlissingen en Dudok van Heel, de grondleggers van wat later Werkspoor zou heten. De Cruquius is nu een museum. De machine kan nog steeds bewegen. Helaas gaat dat niet meer op stoom, maar het blijft een mooi gezicht: alsof een reus met acht armen tegelijk een kanaal leegschept.

Werkspoormuseum

Het Werkspoormuseum is niet publiek toegankelijk. Het dient als ontvangst- en vergadercentrum; je kunt er dus ruimtes huren voor vergaderingen of recepties. Het gebouw deed vroeger dienst als ontvangstlocatie van Stork. Tegenwoordig is het eigendom van de laatste directeur van Stork, net als de museumcollectie.

Op de begane grond van het museum zijn schilderijen, meubels en andere voorwerpen geëxposeerd die betrekking hebben op de VOC-periode. Op de eerste verdieping ligt de nadruk op het industriële verleden van Werkspoor. Op de website van het museum is meer te lezen over het gebouw en de collectie. Ook is er een film te zien over het museum.

In 2000 organiseerde de SNE een rondleiding door het museum, gevolgd door een bezoek aan enkele fabriekshallen die toen nog in gebruik waren. Lees het verslag door Geert Gorissen.

Werkspoor Utrecht

Zie ook de webexpositie Zuilen en de geschiedenis van Werkspoor.


Tekst en foto’s (tenzij ander vermeld) door Nico Spilt. Bron: NVBS Actueel, oktober 2022.