Voorzomerreis Roemenië en Bulgarijë
door Paul Muré
Een 36-tal deelnemers verzamelde zich op donderdagmiddag 1 juni 2000 in de Eurocity Amsterdam – Keulen, als aanloop voor een achttiendaagse reis naar twee voormalige Oostbloklanden, die voor de meesten geheel ‘nieuw’ waren.
Na een pauze van een uur in Keulen, waarbij de zomerse warmte al onverwacht snel toesloeg, werd per intercity doorgereisd naar Stuttgart, waar opnieuw overgestapt werd. In de avonduren ging het vervolgens naar München en onderweg bood de restauratie de mogelijkheid rustig te eten. Om 23.15 uur ging het van München Hbf verder met nachttrein D269 naar Budapest Keleti Pu, waar voldoende overstaptijd was om zelfs even de tram te zien.
Vanaf Boedapest werd de reis voortgezet met de Pannonia Express richting Roemenië. In het begin van de middag werd de stad Arad bereikt, waar het gezelschap werd verwelkomd door Roxana Gorea van de Roemeense reisorganisatie Ronedo, die zich speciaal toelegt op reizen voor spoor- en tramliefhebbers. Zij en haar twee medewerkers zouden de komende dagen de groep op prettige wijze begeleiden door een land waar het communistische verleden diepe sporen heeft nagelaten en waar ook het railvervoer een weerspiegeling is van de moeilijke economische situatie.
De volgende dagen stonden interessante treinritten en bezoeken aan diverse trambedrijven op het programma. De trambedrijven van Arad, Timisoara, Resita, Sibiu en Craiova werden daarbij aangedaan. Deze boden door overname van trams uit Duitsland en Zwitserland een enorme verscheidenheid aan materieel. De baan was vaak in slechte staat en het eigen Roemeense materieel – vooral Timis-stellen – zag er verwaarloosd uit en is weinig comfortabel. Vrijwel overal waren er remisebezoeken en extra ritten met fotostops. Op de buitenlijn Arad – Ghioroc werd gereden met een zeer fraai opgeknapt museummotorrijtuig, dat vroeger op deze van oorsprong elektrische lokaalspoorweg dienst heeft gedaan.
De deelnemers aan de reis mochten hier, uiteraard onder begeleiding, om de beurt zelf rijden! Aan het eindpunt in Ghioroc was er een toevallige ontmoeting met een aantal huifkarren van zigeuners, wat een zeer karakteristiek beeld gaf van het landelijke Roemenië. Ook in de andere tramsteden was het altijd wel mogelijk een tram en een paard en wagen op één foto te zetten! Op spoorgebied waren er allereerst natuurlijk diverse verplaatsingen per trein, waarbij een goede indruk van het Roemeense spoorweggebeuren kon worden verkregen. Vooral op de minder belangrijke lijnen is de infrastructuur vaak sterk verwaarloosd. De reistijden zijn lang en het materieel maakte in onze ogen een afgeleefde indruk.
Tijdens de reis werden diverse extra ritten met bijzonder materieel gemaakt. Uniek was het fraaie vooroorlogse dieselmotorrijtuig, waarmee van Timisoara naar Resita werd gereden. Onderweg waren er vele fotostops en verschillende ontmoetingen met andere treinen, waaronder oude tweeassige dieselmotorwagens. Vanuit Resita werd een dagexcursie gemaakt naar het bergtraject tussen Oravita en Anina. Deze lijn voert door een spectaculair landschap met veel tunnels en prachtige viaducten.
Stoomloc 50.065 verzorgde de tractie. Deze behoort tot een serie goederentreinlocs uit de Oostenrijk-Hongaarse tijd en reed met een gemengde trein, bestaande uit een juist gereviseerd personenrijtuig en enkele kolenwagens. Vanuit Sibiu was er een excursie met smalspoorstoom op de lijn naar Agnita.Deze lijn wordt normaal nog slechts één keer per dag met dieseltractie bereden en voert door een fraai heuvelland met romantische boerendorpen.
Op culinair gebied behoorde de picknick langs de baan tijdens de twee laatstgenoemde stoomritten zeker tot de hoogtepunten van de reis! Daarbij werd de trein ruim een uur stilgezet en konden de excursiegangers op een rustige plek langs de baan genieten van een heerlijke barbecue met onder andere aan boomtakken gegrillde worstjes en andere lekkernijen! Het meerijden op de loc of een platte goederenwagen (het was steeds prachtig weer!) vormde echter eveneens een grote attractie. Daarnaast lieten de schilderachtige Roemeense dorpen met vele paard en wagens en meestal vriendelijke bevolking een onuitwisbare indruk achter. Dat geldt eveneens voor de aanblik van de overal buiten dienst staande goederenwagens en de soms rampzalige onderhoudstoestand van de infrastructuur.
Op de twaalfde reisdag ging het per bus vanuit Craiova naar Bechet, een onbetekenend plaatsje aan de Donau. Hier bevindt zich een wat merkwaardige pontverbinding over de rivier naar Bulgarije, waarmee voornamelijk vrachtauto’s worden vervoerd. Er wordt gevaren met ponten, bestaande uit drie onderling verbonden (voormalige) binnenschepen, die samen een groot plateau dragen waarop de vrachtauto’s worden geparkeerd. Hiermee bereikte de groep Bulgaars grondgebied, hetgeen een tijdrovende geschiedenis was vanwege de aan beide zijden plaatsvindende grenscontrole. Aan de overkant in Orjahovo aangekomen, werden we opgewacht door Dr. Assen Stoyanov, die gedurende het verblijf in Bulgarije onze gids en een onmisbare hulp en vraagbaak zou zijn.
Orjahovo is het beginpunt van een vier uur durende rit over de smalspoorlijn naar Cerben Brjag. Dit is één van de twee overgebleven smalspoorlijnen in Bulgarije en met opheffing bedreigd. Na een bezoek aan het in verre staat van verval bevindende locdepot van Cerben Brjag volgde een prachtige treinreis naar Sofia. Onderweg passeert de trein daarbij een fraai berggebied met bijzondere kalkrotsformaties.
In de Bulgaarse hoofdstad Sofia stond vervolgens een hele dag ter beschikking. In de ochtend was er een toeristische wandeling georganiseerd langs de vele bijzondere gebouwen in de binnenstad, waaronder de bekende Alexander Nevski-kathedraal. In de middag werd een extra tramrit gehouden met een fraai gerestaureerde tweeassige museummotorwagen van Duits fabrikaat en een moderne dubbelgelede tram met lagevloer-middendeel.
Het trambedrijf van Sofia maakte veel indruk door de variatie aan materieel op twee spoorwijdten, waarbij het normaalspoor grotendeels wordt bereden met trams uit Bonn. De dag daarop werd in alle vroegte (en onder verstrekking van een ontbijtpakket) koers gezet naar Pazardzik. Hier werd kennis gemaakt met oude trolleybussen en met de tweede Bulgaarse smalspoorlijn. Met dieseltractie en pas gereviseerde rijtuigen volgde een urenlange rit door het Rodopen-gebergte naar Dobriniste. Deze lijn is niet met opheffing bedreigd en overal werd aan de baan gewerkt. Het landschap onderweg is adembenemend mooi en de lijn doet zeker niet onder voor de bekende smalspoorlijnen in de Alpen.
Gedurende het oponthoud in Velingrad, waarbij de trein op het hoofdstation moest blijven in verband met een kruising, werd met 12 taxi’s naar een plaatselijk restaurant bij het zuidstation gereden voor een uitstekend verzorgde lunch. Aldaar werd de groep weer opgepikt door de trein, voor de verdere rit naar Dobriniste. Onderweg waren er tal van fotostops en werd in Avramovo het hoogstgelegen station van de Balkan (1267 meter boven zeeniveau) gepasseerd.
Na aankomst in Dobriniste ging het een stukje terug tot Bansko, waar deze lange (en opnieuw warme) dag werd besloten met een wijnproefavond. Na een overnachting in Bansko voerde de reis op de vijftiende dag per smalspoor terug naar Septemvri. Inmiddels was daar de zomerse warmte overgegaan in tropische hitte, en kon niet iedereen meer de moed opbrengen om het locdepot te bezoeken. Ook het treinverkeer was door de hitte ontregeld, zodat de trein naar Sofia ernstig vertraagd was en de overstap aldaar op de nachttrein naar Boekarest maar net gehaald kon worden.
Het geplande diner in de Bulgaarse hoofdstad kon als gevolg hiervan niet doorgaan, maar het improvisatievermogen van reisleider Stoyanov leed niet onder de temperatuur: hij regelde tijdens de rit van Septemvri naar Sofia onmiddellijk een prima maaltijd in het restauratierijtuig! Eenmaal in Sofia kon de nachttrein naar Boekarest op die manier toch naar ieders tevredenheid bestegen worden en werd afscheid genomen van Stoyanov.
Terug in Roemenië stond het Ronedo-team weer gereed voor het ontbijt in het Gara de Nord in Boekarest. Een achttal deelnemers bleef in Boekarest achter en wierp zich daar enkele uren op het enorme trambedrijf en de chaotische stad, waarbij ook het gigantische paleis van ex-dictator Ceausescu in de belangstelling stond. De rest van de groep reisde alvast door naar het toeristenoord Sinaia, waar in de rustige omgeving van de Karpaten de laatste dag in Roemenië doorgebracht kon worden.
Voorafgaande aan de laatste hotelovernachting vond ook het laatste gezamenlijke diner plaats, waarbij de reisleiding door middel van een door twee reisgenoten spontaan ingestudeerde sketch werd bedankt en live muziek voor een gezellige sfeer zorgde. Op zaterdagmorgen 17 juni begon dan de lange thuisreis, eerst per dagtrein naar Boedapest (waarbij de restauratie zich opnieuw in grote populariteit mocht verheugen), vervolgens in een zeer comfortabel Hongaars slaaprijtuig naar München, om ten slotte met dagtreinen en een overstap in Keulen, op 18 juni ’s avonds Nederland te bereiken.
Daarmee kan worden teruggezien op een zeer boeiende reis!