Verslag NBM Spoorzoekersexcursie

5 oktober 2024

door Frank Hoogenboom

Op de zaterdagen 6 juli en 5 oktober verzamelden zich  aan de Sonsbeekzijde van het prachtige nieuwe station Arnhem respectievelijk 35 en 46 deelnemers voor de jubileum-editie van de Spoorzoekersexcursies. Reisdoel was de smalspoortramlijn die de Nederlandsche Buurtspoorwegmaatschappij tussen Arnhem, Rhenen, Zeist en Amersfoort had geëxploiteerd. Een minstens even belangrijk doel was deze keer zonder twijfel te genieten van de prachtige omgeving en uitzichten die we onderweg zouden tegenkomen. Voor de deelnemers op 6 juli was het weer in de loop van de ochtend wat wisselvallig, maar op 5 oktober was de hemel de hele dag strakblauw. Daar stond dan weer tegenover dat op 6 juli met een relatief kleine bus kon worden volstaan, wat voordelen leek te hebben bij alle smalle straatjes die reisleider Ronald Bokhove weer in gedachten had. De tocht begon dus om praktische redenen bij het station, maar allereerst zetten we koers naar het voormalige beginpunt van de tramlijn aan de Oude Kraan. In het bekende Speurboekje viel te zien hoe het er daar ooit uitgezien had, maar de omgeving bestaat daar nu voor 100% uit de stenen en het asfalt van het Roermondsplein. Ook het terrein van de voormalige remise, iets verderop langs de Rijn, is veranderd in een parkeerplaats. De tramlijn liep hier onderlangs, waar de trams van de Gemeentetram (GETA) bovenlangs richting Oosterbeek reden. Beide lijnen troffen elkaar bij De Haspel.In 1912, had de NBM richting Oosterbeek vast bovenleiding aangebracht om de GETA van dienst te zijn. Zelf reed de NBM vanaf 1887 met stoom tot Driebergen Station, maar het deed ons genoegen ook nu nog bovenleiding op de Utrechtseweg te kunnen aantreffen, zij het dat die dus van de trolleybussen was. We konden vaststellen dat ook de tram beslist onder het viaduct in de spoorlijn Arnhem-Nijmegen doorgekund moet hebben, en even verderop besloten we de voormalige lijn van Tramwegmaatschappij Oosterbeek-Laag (TOL) te gaan volgen die de NBM van de start in 1924 tot 1937 had geëxploiteerd. Gezien alle hellingen in het tracé via Westerbouwing naar Kievitsdel viel het voor te stellen dat NBM en TOL zich aanvankelijk vergist hadden in de hiervoor benodigde trekkracht! Fraai was het wel en met enige fantasie konden we ons nog voorstellen waar de tram in de wegberm had gereden. We lieten overigens de NBM-lijn door Oosterbeek (hoog) rechts liggen omdat we langs de TOL meer natuurschoon verwachtten. Bij Kievitsdel kwamen beide lijnen weer samen en zetten we onze tocht voort naar Heelsum.

Het innamepunt voor water uit de Heelsumse Beek was met de aanleg van Rijksweg 50 in de jaren 70 van de vorige eeuw van het toneel verdwenen, net als de twee haakse bochten die hier in de Rijksstraatweg hadden gezeten. De wisselplaats bij Heelsum konden we hooguit in onze fantasie en het Speurboekje nog zien en de passage door de Dorpsstraat in Renkum leek gezien alle voetgangersgebieden en wegversmallingen ook aan onze neus voorbij te gaan. Maar dan hadden we toch buiten het vernuft van onze reisleider Ronald Bokhove en chauffeur Gerrit Verhaaf gerekend. Zij waren erin geslaagd aan de westkant van het dorp met wat kruipdoor-sluipdoor toch nog een route te ontwerpen die een deel van het oude tracé meepakte! Onze chauffeur oogstte applaus toen hij op 6 oktober ook met de grote bus het rondje rond de AH in Renkum wist te maken en zo net even wat meer van het tramtracé wist af te leggen. Opgetogen vervolgden we onze weg richting Wageningen en onderweg zagen de zuilen van de ingang van het landgoed Oranje Nassau’s Oord, er duidelijk nog hetzelfde uit als op de foto van de wisselplaats in ons Speurboekje. Hierna ging het de Wageningse Berg op waarbij we ons konden voorstellen dat de wat zwakkere stoomlocomotieven hier wel eens moeite hadden hun passagierswagens de helling op te trekken. Bovenop de berg sloegen we af naar het centrum van Wageningen. Op 6 juli konden we doorrijden tot de wisselplaats bij het beroemde hotel De Wereld. Vandaar moesten we een stukje terug waar de tram vroeger doorreed maar daarna langs de noordkant van de stad had moeten rijden omdat de vroede vaderen destijds zo’n gevaarlijk stoommonster niet in hun centrum duldden! Op 5 oktober hoefden we ons niet af te vragen of we de draai bij de Wereld zouden kunnen maken, want de weg was afgesloten. Wel maakten we op die dag een stop bij het busstation in Wageningen om een vertraagde deelnemer op te pikken. Aan de westkant van Wageningen bij de Nude reden we langs een wisselplaats en de villa Nudenoord waar een van de deelnemers nog een mooie foto met trambaan van kon laten zien. Buiten Wageningen ging het in rechte lijn naar de Grebbeberg. De Ooster Stoomtramweg Maatschappij, voorloper van de NBM, had in jaren 80 van de 19de eeuw een baan onderlangs de berg ontworpen omdat de heuvel veel te steil was en de gemeente Rhenen, anders dan Veenendaal, wel iets zag in de tram. Aangezien de HSM geen bezwaar had tegen een gelijkvloerse kruising van de tram met haar spoorlijn Amersfoort – Kesteren, kon de OSM ook naast het station een eigen remise bouwen. Het eerste deel van het eigen tracé onderaan de berg is nu een wandel/fietspad dat doorloopt naar Rhenen en dat gaf ons de gelegenheid dat lopend te verkennen. Halverwege loopt het tracé iets omhoog en daalt het pad, maar we konden wel even met een trap op het tracé komen waar natuurlijk direct onderzoek gedaan moest worden naar de ter plekke aangetroffen stenen. Onderaan het talud zijn nog enkele hectometerpalen in rails te zien, al viel dat met de rijke begroeiing van het zomerseizoen niet mee.


Trambaan aan de voet van de Grebbeberg, 6 juli 2024. Foto: Erik de Jongh.


Hectometerpaal onder aan de Grebbeberg, 1986. Foto: Frank Hoogenboom.

Intussen betrok de lucht en begon het wat te waaien en zo liepen we in de regen langs het terrein waar de remise heeft gestaan, maar de meesten van ons lieten zich niet uit het veld slaan en staken de provinciale weg over die tegenwoordig op het spoortracé ligt, en betraden de eigen baan van de tram richting de kom van Rhenen en de Utrechtsestraatweg. Langs dit deel van het tracé staan tegenwoordig enkele huizen en bij toeval hadden we tijdens de voorverkenning een gesprekje met een van de bewoners die kort daarvoor een flink stuk rails in zijn tuin had opgegraven! Dat wilden we uiteraard wel even laten zien.

Een spoorstaaf in de tuin direct naast het voormalige tramtracé, 5 oktober 2024. Foto: Paul Nienhuis.

In de kom van Rhenen stapten we fluks weer in de bus richting Elst en redenlangs de voormalige halte bij de oude school aldaar naar Amerongen waar we de lunch gebruikten in hotel-restaurant Buitenlust tegenover de voormalige halte. Een enkeling nam daarna ook nog even slijterij de Oude Tram waar, dichtbij de trambaan, maar de rest van het gezelschap was voor de deur van het restaurant in de bus gestapt die onze chauffeur behendig door de smalle straatjes in Amerongen manoeuvreerde wat vooral met de grotere bus op 5 oktober een bijzondere prestatie was!


De excursiebus in het centrum van Amerongen, 6 juli 2024. Foto: Erik de Jongh.

Vervolgens reden we over de oude Rijksstraatweg naar Leersum. Daar was eetcafé de Remise waarvan we weten dat het nooit een remise maar wel een pakhuis met ernaast een tramaansluiting is geweest. Hierna volgden we de baan door de prachtige bossen richting de plek waar ooit de remise Sandenburgerlaan had gestaan.


Tekst en uitleg bij de voormalige remise Sandenburgerlaan, 5 oktober 2024. Foto: Paul Nienhuis.

Die was in de oorlog door een voltreffer geraakt en nooit meer opgebouwd, maar een klein deel van de baan richting Cothen en Wijk bij Duurstede die hier van de hoofdlijn aftakte, én een aantal prachtig gerestaureerde woningen van employés van de tram waren nog wél te zien en zeer de moeite waard. Een van de deelnemers meldde op 5 oktober dat hij jaren geleden langs het tracé richting Wijk bij Duurstede nog een voet van een bovenleidingmast had gevonden, maar de overvloedige begroeiing verhinderde inmiddels een succesvolle zoektocht.

Employéswoningen bij de voormalige remise Sandenburgerlaan, 6 juli 2024. Foto: Han Duijve.

Bij Doorn zagen we het voormalige Postkantoor, een bekende halte van de tram. Op 5 oktober werd onze bus kort hiervoor opgehouden door omrijders voor een wegafsluiting bij Leersum wat ertoe leidde dat de deelnemers de wandeling in Zeist door tijdgebrek moesten laten schieten.  Even voorbij Doorn keken we naar de plek waar het tracé zowaar even de hoofdweg had verlaten om een flinke knik in de weg te vermijden. In Driebergen reden we langs het voormalige hotel Jans, waar je via een loketje kaartjes voor de tram kon kopen. Het staat nu als winkel te koop. Kort hierna passeerden we rijksweg 12. In ons Speurboekje stond een mooie foto van de tram die vanaf het viaduct was gemaakt. Daarna doken we onder het spoor door bij station Driebergen (nu Driebergen-Zeist). De OSM had er destijds veel voor over gehad als dat had gekund, want anders dan de HSM had uitbater de Nederlandsche Rhijnspoorweg jarenlang dwarsgelegen bij de wens van de OSM om de lijn à niveau te mogen kruisen. Pas na diverse rechtszaken en de liquidatie van de NRS kon de OSM eindelijk met personentrams over de overweg rijden.
In Zeist reden we door de Slotlaan die nu heel wat drukker is dan de fraaie bomenlaan met enkele paardentrams uit ons boekje. Vanaf hier reden de trams uit Utrecht (normaalspoor) en Rhenen (kaapspoor) samen richting het station Zeist (NCS). De plek van dat station bezochten we in 2019 ook, maar toen als onderdeel van een excursie langs de spoorlijn vanuit Bilthoven. De tramlijn uit Utrecht eindigde hier bij een grote remise. De smalspoortrams vonden ook een onderkomen in deze remise , terwijl de smalspoorlijn zelf in 1914 naar Amersfoort was verlengd. Aanvankelijk met een derde rail in de spoorbaan tot Huis ter Heide, maar vanaf 1916 op een eigen baan naast de spoorlijn. Dat tracé volgde we een stukje tussen de Gandhilaan en de Bergweg. Het tracé was hier gelukkig vrij gebleven, omdat het te smal was om er huizen op te zetten. Hierna zetten we koers naar de voormalige treinhalte Huis ter Heide, nu een klein vergaderoord. Kort voor deze halte had de tram een eigen perron en liep daarna verder langs de Amersfoortseweg. Een prachtige foto in het Speurboekje gaf hier een beeld van.


Voormalige halte Huis ter Heide NCS, 6 juli 2024. Foto: Frank Hoogenboom.


Een stuk teruggelegd spoor en een ‘sik’ in Huis ter Heide, 5 oktober 2024. Foto: Paul Nienhuis.

NCS-station Huis ter Heide met NBM-schouw in de vergaderruimte, 5 oktober 2024. Foto: Paul Nienhuis.

Via de halte ’t Zwaantje in Soesterberg ging het nu Amersfoort in waar de baan ooit eindigde bij een eigen station naast het treinstation.

Het was me een genoegen om deze reis als deskundige te begeleiden. Mijn ervaring met de NBM beperkte zich tot de bussen die bij mijn ouderlijk huis in Bilthoven richting Bosch en Duin en Zeist reden (ook over de spoorwegovergang vlakbij ons huis in het spoor naar Zeist), en mijn kennis werd dan ook flink verrijkt toen ik met Ronald in NVBS-centraal met hulp van de beheerders daar naar oude foto’s ging speuren voor in het boekje. De reconstructie van de aanleg- en exploitatiegeschiedenis van de tramlijn was overigens de grootste uitdaging en leidde tot een gecompliceerde tabel. Er waren dan ook 3 verschillende eigenaars geweest: OSM, NBM en hun voorloper de Stichtsche Tramway-Maatschappij (STM) die vooral paardentramexploitatie had gedaan. Maar los hiervan smaakte ik het genoegen in de voorbereiding mijn moeder te kunnen interviewen die van 1945 tot 1949 nog met de tram van Utrecht via Zeist naar Amersfoort had gereisd (wat haar overigens goed beviel). In het gezelschap dat nu aan de excursie deelnam, zat één deelnemer die nog kon vertellen over een reis als 10-jarige met de tram van Utrecht naar Rhenen.

Omdat het de 25ste excursie uit de reeks was, was er na afloop in NVBS Centraal een hapje en een drankje en een kleine quiz verzorgd door dé connaisseurs van het speuren naar sporen, Michiel ten Broek en Victor Lansink. Het verraste me dat ik als toekomstig organisator van deze excursies de quiz op 6 juli nog wist te winnen ook! Op 5 oktober gingen anderen met die eer strijken overigens. Daarna kon ik nog met de deelnemers hun gevoelens over het vervolg van de spoorzoekersexcursies uitwisselen. Er heerste algemene tevredenheid over opzet en inhoud van de Spoorzoekersexcursies en er ligt alweer een flink aantal suggesties voor nieuwe reisdoelen. Binnenkort hopen we dan ook de 26ste excursie naar de tram in Zeeuws-Vlaanderen te kunnen aankondigen.