Van Karinthië tot de Elzas
door Paul Bosman
Onder dit motto vertrokken op vrijdagavond 9 mei 2008 48 deelnemers per CityNightLine naar München, om van daar door te reizen naar Klagenfurt in Karinthië. De tijden van extra slaaprijtuigen voor groepen zijn helaas al lang verleden tijd en daarom moest het grootste deel van de groep genoegen nemen met het couchetterijtuig. Met zijn vieren is er dan wel veel ruimte in vergelijking met de steeds krapper wordende slaapcoupé′s. Rond het middaguur werd het slaperige Klagenfurt opgeschrikt door het geratel van rolkoffers, die – voortgetrokken door hun eigenaren – koers zetten naar twee hotels in de binnenstad. Een maand later overigens zou het hier nog heel wat drukker worden met het EK-voetbal. Na de vrije middag voor stadsverkenningen hadden we op het terras van pizzeria Othello een gezellig diner.
Zondag stond in het teken van veel museaals: met een tweetal museumbussen van de Nostalgiebahnen in Kärnten (uit resp. 1950 en 1963) vetrokken we naar de stadsrand om het trammuseum – de Lendcanaltramway – te bezoeken; in feite niet veel meer dan een aandoenlijk lijntje van zo′n 500 meter, waarbij de tractie door een dieselaangedreven tramloc werd verzorgd en een loods met interessant, maar grotendeels verwaarloosd materieel. Daarna werd koers gezet in de richting van de Karawanken – het gensgebied met Slovenië – alwaar op de 6 km lange lijn lijn Weizelsdorf – Ferlach een stoomrit plaatsvond. In Ferlach werd het transportmuseum Historama bezocht, waar een grote verzameling auto′s, bussen en trams is ondergebracht. De lunch werd – à la carte – op het terras van een pizzeria in Ferlach genuttigd, waarbij het personeel kans zag om een ieder in een ongewongen sfeer binnen de kortste keren van heerlijke spijzen te voorzien.
Op maandag werd alweer afscheid genomen van Oostenrijk en per EuroCity bereikten we – met een overstap te Mestre – in de loop van de middag Bolzano. Bolzano is een aangename provinciestad, met een aantrekkelijke mix van Italiaans en Duits; tot 1919 behoorde Südtirol immers tot Oostenrijk en die invloed is tot op heden voelbaar. De stad en streek zijn volledig tweetalig. De volgende dag gingen we per bus de bergen in om een ritje te maken met de onvolprezen Rittnerbahn. Het materieel uit de oertijd wordt nog altijd in ere gehouden en rijdt primair voor de vele groepen, die een reservering maken. De normale uurdienst wordt met een motorrijtuig – afkomstig van de voormalige tramlijn Esslingen – Nellingen – Denkendorf (nabij Stuttgart) – uitgevoerd.
De woensdag stond in het teken van een grote Dolomietenrondrit via nevenlijnen, waarbij het deel van Dobbiaco naar Calalzo werd overbrugd per bus; halverwege werd de ′taalgrens′ gepasseerd en op veel plaatsen waren nog stationsgebouwtjes en viaducten van de meer dan 40 jaar geleden gesloten smalsporige Dolomitenbahn te zien. Na een lunchpauze in Calalzo volgde een rit met enkele overstappen door een woest, maar uiterst fraai landschap.
De donderdag was de volgende etappe aan de beurt: de enkele jaren geleden heropende lijn van Merano naar Malles, die in een halfuurdienst met lagevloertreinstellen wordt bereden en met name bij fietsers zeer geliefd is; ons treinstel herbergde er op een gegeven moment een twintigtal. De kronkelige route met forse hoogteverschillen door een brede hoogvlakte met kasteelruïnes en wijngaarden was heel aangenaam. Onze Zwitserse postbus voor de transfer naar Zernez in het Unterengadin stond al gereed en ook die route was de moeite waard: haarspeldbochten en een heuse bergpas. De lunch in restaurant A la staziun was op grondig Zwitserse wijze prima verzorgd. Hierna kon men genieten van een fraai stuk Rhätische Bahn, via de Albulapas, de kronkelroute naar Bergün en verder naar Chur. In Lindau aan de Bodensee was het inmiddels gaan regenen, zodat de meesten verkozen hun avondmaal in ons viersterrenhotel te nuttigen.
Na een vrije dag was de zaterdag weer een excursiedag. ′s Ochtends werd de Rheinschauenbahn bezocht, een smalspoorlijn die indertijd is aangelegd voor transporten voor het Rijnkanaal, de Internationale Rhein Regulierung. In een tentoonstellingsruimte werd op aanschouwelijke wijze de geschiedenis uitgelegd. Aansluitend reisden we door naar Rorschach van waaruit we met een extra trein van de Hohenzollerische Landesbahn via Konstanz, Radolfzell en Friedrichshafen weer naar Lindau spoorden, onderweg een keer van materieeltype wisselend. Onze machinist annex treinbegeleider – in het dagelijks leven Betriebsleiter bij de HzL – had er zijn vrije zaterdag voor opgeofferd om ′van zo ver aangereisde spoorwegliefhebbers′ zelf te kunnen begeleiden.
Het avondeten stond mede in het teken van een wat chaotische ′markt′ waar het de te kiezen reisroutes voor de volgende dag betrof. Uiteindelijk kwam alles rond en na allerlei curieuze doorkruisingen van Baden-Württemberg ontmoetten we elkaar weer in Offenburg voor de reis naar Mulhouse. Eén groepje had zelfs de zondagse seizoenstrein van Müllheim (Baden) naar Mulhouse genomen. Ook in de Elzas was weer vrije tijd, die benut werd voor verkenningen van het nieuwe tramnet of een bezoek aan Straatsburg. Aangezien uitgerekend in die periode het EU-parlement daar vergaderde bleek een overnachting in Straatsburg en wijde omgeving onmogelijk te organiseren.
Op dinsdag tenslotte stond een een grote Vogezenrondrit op het programma via Straatsburg – St. Dié – Epinal en Nancy. In het ook in Frankrijk geregionaliseerde treinvervoer – met overigens lage frequenties – overheersen tegenwoordig de lagevloertreinstellen. De TER-treinen over langere afstand rijden met Corailmaterieel. Op woensdag 21 mei werd de thuisreis aanvaard met – alwee7r vanwege de regionalisering – ontelbare overstappen: te Straatsburg, Nancy, Metz, Luxemburg, Luik en Maastricht.
Naar de reacties van de deelnemers te oordelen had men ook deze treinvakantiereis weer erg interessant en plezierig gevonden, met prima weer (uitgezonderd een regenachtige dag in Lindau), weer veel onbekende trajecten, goede hotels en fraaie landstreken. En… met alle treinen op tijd!