Sporen uit het verleden 21: trams rond Schagen
door Frank Hoogenboom
Op 12 en 26 oktober 2019 beleefden we alweer de 21ste excursie in de serie ‘Sporen uit het Verleden’ waarvoor zich 82 deelnemers meldden, keurig verdeeld over beide edities. Net als tijdens de GTW-excursie verzorgde Jaap Nieweg deskundig het commentaar bij alles wat we onderweg zagen en – vooral ook – niet meer konden zien. Onze bestemming was deze keer een drietal tramwegen in de kop van Noord-Holland.
Start van de excursie was bij station Alkmaar. Voor wie ruim op tijd was, was er gelegenheid te zien hoe de prachtige façade van dit gebouw kundig om zeep is geholpen door allerlei aanbouwen terzijde, en hoe NS erin geslaagd is het oorspronkelijke gebouw uit te verkopen aan de commercie. Een wonder dat het er nog staat dus, maar vraag niet ten koste waarvan. Via de brede loopbrug bereikten we de noordzijde van het emplacement waarvandaan vanaf 1913 niet alleen de normaalsporige trams naar Egmond en Bergen vertrokken, maar ook een nieuwe lijn die Alkmaar via de Zijpe met Schagen verbond. De Noorder Stoomtramweg Maatschappij had de grote HIJSM voor de exploitatie van deze bijna 30 km lange lijn weten te interesseren. Op ons vertrekpunt was hoegenaamd niets meer te zien van de tramglorie van weleer en ook de eerste kilometers langs het Noord-Hollands Kanaal waar de maatschappij het medegebruik van de lijn naar Bergen had gehad, moesten we maar geloven in welk van de bermen spoor had gelegen. Dat veranderde echter bij het fraai vormgegeven monumentje naast de voormalige halte Koedijk met fotogenieke molen. Hier stapten we even uit om ook de voormalige wegkruising, nu in de bestrating nagebootst, te kunnen vastleggen. Onze vakkundige chauffeur Klaas van der Heide van Peereboom Touringcars keerde intussen de bus waarna we over de parallelweg van de N9 koers zetten naar Schoorl. Deelnemers noch begeleiders slaagden er onderweg ruim 50 jaar na de sluiting van de lijn in overtuigend de plek aan te wijzen waar de lijn ooit in een boog van het kanaal richting het dorp was gelopen. Een blik op de kaart wees inmiddels uit dat dit geen wonder is, want de N9 is inmiddels ter plekke verlegd en heeft het oude tracé opgeslokt. In Schoorl wees Jaap de plek aan waar ooit het station en het emplacement waren. Hij vertelde dat hier ruim 50 jaar dezelfde stationschef dienst had gedaan! De man ging uiteindelijk pas op zijn 81ste met pensioen. Een vroege voorbode van wat voor iedereen ooit gemeengoed wordt? Terug naar het Noord-Hollands Kanaal waar volgens de organisatie de verkeersbrug exact op dezelfde plaats zou liggen als destijds de draaibrug van de tram. Kort lag de weg nu op het voormalige tracé maar al gauw verlieten we dat weer om het weer op te pakken op de plek waar nu een bedrijf is gevestigd dat locomotieven bouwt! Er tegenover liepen we dan over een klein stukje van het voormalige tracé om daarna onze chauffeur op de proef te stellen met een slalom door het fraaie Warmenhuizen. Deze behendigheidsproef eindigde bij het voormalige stationsgebouw dat in enigszins verbouwde staat nog staat te pronken, inmiddels naast de opgerukte bebouwing. Tot hier was de lijn nog in 1968 in exploitatie geweest, zij het vanaf 1947 alleen nog voor goederenvervoer. De plaatselijk monteurs lijken de spoorse termen inmiddels ontwend te zijn.
Verder nu richting de Zijpersluis waar niets meer te zien was van de bruggen van de tram over de kanalen ter plekke. Hier moesten we het tracé even letterlijk links laten liggen en als alternatief zetten we koers naar ons eerste stoppunt, café Halfweg te Burgerbrug, waar we konden genieten van de traditionele koffie met appelgebak. Om de hoek was hier de kruising met de voormalige trambaan en uw verslaggever nam dan ook even de tijd om de dubbele arbeiderswoning te fotograferen die exploitant HIJSM hier ooit had neergezet. Een van de bewoners nam de tijd om mij te melden dat hij in Friesland exact eenzelfde woning te vinden is. Jaap Nieweg meldde dat dat kan kloppen omdat de maatschappij in die tijd (rond 1910) op veel plekken dezelfde bouwwijze toepast. Vanaf dit punt was de trambaan prima te volgen, want hij had direct naast onze weg in de berm gelegen en die was op veel plaatsen zelfs 86 jaar na de opbraak nog niet in het omliggende bouwland opgenomen. Pas in de buurt van Schagerbrug verliet hij onze weg en stak door naar de zuidzijde van het dorp waar wij hem weer oppikten. Inmiddels omsloten door bebouwing troffen we nog het fraaie stationsgebouw aan en de resten van wat bij nader onderzoek in de meegebrachte literatuur een hefbrug was geweest. De brug leende zich uitstekend voor de traditionele groepsfoto! De tijd ontbrak om even uit te stappen bij de volgende halte, De Loet, die er nog prachtig bij staat, zij het inmiddels ook al door huizen en wegen ingekapseld. Zo bereikten we treinstation Schagen waar we de boog nog zagen die de tram beschreef om bij het station Schagen te kunnen eindigen.
Het tweede bedrijf dat we gingen bezoeken was de Stoomtramweg-Maatschappij ‘West-Friesland’ (SMWF) dat een normaalsporige tramlijn van 23 km van Schagen naar Wognum had aangelegd en vanaf 1898 enige tijd door de Maatschappij tot Explotatie van Tramwegen (MET) had laten exploiteren. Vanaf 1909 nam na een faillissement de HIJSM alle eigendommen van de SMWF over. Het Station, remises en werkplaatsen van deze maatschappij waren haaks op de HIJSM hoofdspoorweg Den Helder – Alkmaar aangelegd en tegenover het station Schagen gevestigd, maar inmiddels verdwenen en in een kantorenwijk gewijzigd. Na een korte toelichting door Jaap dan maar snel door naar de rand van Schagen van waar we een mooi uitzicht hadden vanuit de bus op de trambaan naar Barsingerhorn en de landhoofden van de overbrugging van De Leets. Ze waren voor eenieder extra goed te zien, omdat onze chauffeur een volledige ronde om de plaatselijke rotonde reed! Kort hierna bereikten we de voormalige stopplaats de Miede, waar ooit van de 13 km lange lijn naar de Van Ewijcksluis van die naar Wognum aftakte. Ook hier waren er weer diverse landhoofden waar te nemen, niet alle meer in goede staat, geen wonder, want de waren al in 1930 (SMWF) respectievelijk 1935 (Schagen – Van Ewijcksluis) gesloten.
Jaap kondigde nu aan dat we eerst de lijn naar Van Ewijcksluis zouden gaan volgen. Deze lijn was in 1912 geopend door de Spoor-(Tram-)wegmaatschappij Wieringen – Schagen (WS) met het doel het vervoer naar en van het (toenmalige) eiland Wieringen te faciliteren en landbouwproducten uit de streek te vervoeren. De HIJSM was bereid gevonden de lijn te exploiteren, wat in de rede lag, omdat de maatschappij in 1909 ook de exploitatie van de SWMF had overgenomen. Bij de kruising met de Heereweg had de WS in een laat stadium voor de bewoners van Barsingerhorn een halte aangelegd. Alhier is een aantal jaren terug een replica van het wachtgebouwtje geplaatst en de trambrug over de Westgraft gereconstrueerd. Vanaf dit punt wandelden we over het oude tracé, nu een verhoogde grasstrook door de weilanden. De overstapjes bij de diverse hekken zorgden voor enige saamhorigheid en dat gold zeker voor de plek waar een modderspoor, afgezet met schrikdraad, de baan kruiste. Hier was ik blij met mijn profielzolen!
Uiteindelijk kwamen we aan bij de dijk van het kanaal Schagen – Kolhorn, aangelegd in de jaren dertig van de vorige eeuw. Na lang wikken en wegen was destijds besloten er geen trambrug overheen te bouwen. We hadden dus nog een stukje langs het kanaal te lopen om de bus weer te kunnen pakken. Na de sluiting van de lijn in 1935 werd nog overwogen een weg over het tracé aan te leggen, maar uiteindelijk bleek dat geen rendabele investering te zijn. Mede daardoor was het ten noorden van het nieuwe kanaal zoeken naar het tracé dat hier de Lange Middentocht in de Wieringerwaard volgde. We kruisten het bij de voormalige stopplaatsen Westfriesche Zeedijk en Kruisweg, waarna de volgende proef voor onze chauffeur op het programma stond: de Barsingervaart oversteken en linksaf de Barsingerweg op. De brug was zodanig met betonblokken tegen beschadiging beveiligd en de weg langs de vaart zo smal dat deze opgave onze vaardige bestuurder te machtig was. Gelukkig kon hij met wat heen en weer steken wel de parallelweg aan de andere zijde van de vaart op, waarna er even verderop ruimte was om via een dam de vaart over te steken. En dat was maar goed ook, want we waren op weg naar het pronkstuk van de tocht, het voormalige station en hoofdkantoor van de WS te Wieringerwaard. We werden er hartelijk ontvangen door de huidige bewoners die al een aantal jaren bezig zijn het gebouw in oude glorie te herstellen. We konden de voortgang van de werkzaamheden van binnenuit bekijken en constateerden dat de begane grond gedeeltelijk open lag waarvoor de verklaring was dat een groot deel van de opleggingen van de vloerbalken verrot bleken te zijn. Tegelijk zagen we dat de bewoners, die vrijwel alle restauratiewerk zelf doen, al aardig onderweg waren met het herstel van het interieur. Ook de kozijnen waren allemaal vernieuwd. De deuren aan de noordzijde van het gebouw hadden zij in oude luister hersteld, nadat de vorige eigenaar er een grote roldeur ten behoeve van zijn opslag in gezet had. Helaas hadden ze moeten besluiten de oorspronkelijke bakstenen buitenmuren te witten omdat die in de jaren zestig in flower-power-kleuren gespoten waren. Eerlijk gezegd misstond het frisse wit niet! Buiten konden we het voormalige emplacement, nu de tuin, verkennen en uitkijken langs het tracé naar het zuiden. Met dank onze gastheer en gastvrouw voor de hartelijke ontvangst liepen we terug naar de bus die naast de trambrug over de Sluizervaart op ons stond te wachten. Aardig detail is dat er aan de overkant van deze vaart een pastorie op het tracé had gestaan die voor de aanleg van de tram het veld had moeten ruimen! Waar de dienaar des Heren dan zijn intrek had genomen, vermeldt het verhaal niet, maar de kerk had de tram (verder) ongemoeid gelaten. Inmiddels stonden er overigens nieuwe huizen op het tracé…
We verlieten het dorp Wieringerwaard niet langs de trambaan, maar volgden een iets westelijker route, de Molenweg, om niet vast te lopen in de nauwe woonstraten en de tram weer te treffen bij de voormalige halte Drie Molens. Daar zagen we vanuit de bus nog de landhoofden van een trambrug over het uitwateringskanaal van het voormalige stoomgemaal. Van hier ging het de Oostpolder in waar de tram weer op eigen baan in noordoostelijke richting tot vlakbij de Van Ewijcksluis doorliep en het dorp binnenreed door een dam over de Oude Veer. Aan de oostkant ervan waren nog de landhoofden van een vaste brug te zien. Hier lag het eindstation en ook de remise van de tram, maar al deze gebouwen waren inmiddels afgebroken en vervangen. Het eetcafé De Brug naast het emplacement was er echter nog wel en hier konden we de nodige “ververschingen”, de traditionele borrel met bittergarnituur, gebruiken. Daarnaast keken we nog wat rond bij de prachtig gerestaureerde sluis waar vandaan ooit de veerboot naar het eiland Wieringen vertrok. De aanleg van de Amsteldiepdijk, ook wel Kleine Afsluitdijk genoemd, was het begin van het einde voor de tram. Vanaf dat moment konden meer of minder wilde busdiensten het eiland over de weg bereiken.
Terug nu naar Barsingerhorn waar we de route van de tram naar Wognum weer oppakten. De baan volgde hier de weg door Barsingerhorn op afstand en liep langs de Pompsloot. Bij het gehucht de Weere waar de baan Weeresloot ooit kruiste, was op de landhoofden van de voormalige trambrug een loopbrug gelegd die naar een kort stukje spoor en een monumentje voor de tram leidde. Terwijl de excursieleiding de eigenaar van de belendende boerderij uitlegde waarom we hier waren, bekeek een aantal onzer de ouderdom van de gebruikte spoorbevestigingen en constateerde dat de Raad van Toezicht op de Spoorwegdiensten deze spoorligging nooit zou hebben goedgekeurd. Weer in de bus zetten we koers naar Lutjewinkel, Winkel en Nieuwe Niedorp waar hoegenaamd weinig tot niets meer van het tracé en haltegebouwen terug te vinden was. Een stel landhoofden, dit keer kennelijk uit veiligheidsoverwegingen door hekken afgezet, troffen we pas weer aan bij de kruising met de Langereis ten oosten van Nieuwe Niedorp. De veronderstelling dat hier nog een stukje baantracé te vinden zou zijn, konden we helaas niet bevestigen: het leek een latere landschapskundige ingreep te zijn, eerder dan een baanlichaam. Na deze kruising boog het tracé af in zuidelijke richting langs de Koningspade. In Hoogwoud zagen we vanuit de bus het voormalige haltegebouw, nu geheel omringd door bebouwing. In Opmeer waar het tracé scherp naar het noorden boog, zagen we de plek waar de tram “plotseling” tussen twee huizen vandaan kwam en de weg overstak. Dat hier iets geregeld moest worden om ongelukken te voorkómen, konden we ons ook 90 jaar na dato nog levendig voorstellen. Nu ging het verder richting Wognum over de A.C.de Graafweg, door de provincie aangelegd op het oude tramtracé. Jaap vertelde ons nog over de chicanes die het toenmalige provinciebestuur richting NS en de aandeelhouders van de SMWF had betracht om goedkoop aan de grond te komen.
Aangekomen bij het station Wognum-Nibbixwoud, tegenwoordig van de Museumstoomtram Hoorn-Medemblik (SHM), bleek de SHM een mooi ensemble voor ons samengesteld te hebben van ex-NTM motorlocomotief 101 en ex-NTM rijtuig 370. Nadat we voldoende tijd hadden gehad om het prachtig gerestaureerde station op de foto te zetten, zette de tram eerst na toestemming van de treindienstleider in Hoorn terug richting Medemblik tot de plek waar voorheen de trambaan naar Schagen van de baan naar Medemblik afboog. Jaap Nieweg wees ons precies de plek aan, te herkennen aan een rijtje paaltjes dat langzaam naar het westen afboog. Wederom contact met de treindienstleider zorgde voor toestemming om nu richting Hoorn te rijden. In het rijtuig vertelde Jaap nog met enige trots dat de SHM de grootste AHOB van Nederland in beheer heeft bij de kruising van het spoor met de N302, en dat die moderne installaties niet zomaar vandalismebestendig te maken zijn… Het inmiddels behoorlijk druilerige, grijze weer zorgde wel voor plaatjes met kerstsfeer bij de halte Westerblokker. Kort voor half 7 liepen we op schema binnen in Hoorn SHM waar men het station even wat langer voor ons open gehouden had.
Dank aan Jaap Nieweg voor zijn deskundige commentaar en aan Ronald Bokhove en zijn team voor de kundige organisatie. We zien alweer uit naar aflevering 22 van Sporen uit het Verleden, komend jaar wederom naar de restanten van het net van de NTM.