Sporen uit het verleden 17: Zeeland

19 augustus 2017
  • door Frank Hoogenboom

Ook voor de 17e excursie uit de serie ‘Sporen uit het verleden’ was weer zo veel belangstelling dat zij op 2 dagen gehouden kon worden. Allereerst was dat op zaterdag 19 augustus toen DAF-touringcar 69 van de Stichting Veteraan Autobussen (SVA) vrijwel volbezet was. Onder de kundige reisleiding van Ronald Bokhove reisden we door het zuidwesten van ons land: de tramlijnen in Zak van Zuid-Beveland en de lijn Terneuzen-Hulst-De Klinge waren ons doel. ProRail had dit eerste weekend zoveel werkzaamheden gepland dat de reis per trein naar onze startplaats Kapelle-Biezelinge bepaald geen sine cure was, maar daar stond voor uw verslaggever dan weer een ritje zonder toeslag over de HSL tegenover. Echte Hollandse wolkenluchten, een straffe zuidwester en af en toe een bui bleken de norm voor deze dag. Het startpunt was met gevoel voor historie gekozen, want Kapelle-Biezelinge heeft zijn oorspronkelijke stationsgebouw nog en het is in zijn klasse (Staatsspoor 5e, 1868) redelijk uniek omdat het (later) een zijvleugel en een verdieping heeft gekregen. Enkelen onzer hadden bovendien hun tijdige aankomst benut en eerst het beeldje van de grote Annie M.G. Schmidt bewonderd die in Kapelle is geboren.

De bus was bij uitzondering een touringcar, een exemplaar uit 1970, een tijd waarin de Nederlander nog minder lang was dan nu, en dat was te merken aan de beenruimte. Het voordeel was wel dat je, als je eenmaal zat, ook zeker wist dat je goed zat, want precies klem tussen de rugleuning en die van je voorganger! Vanuit Kapelle ging het kruipdoor-sluipdoor het dorp door en daar zagen we al welke stuurmanskunsten er gevergd werden van onze chauffeur Mar de Klerk en zijn tweede man Koen Elbers welke laatste regelmatig de bus moest verlaten om aanwijzingen te geven. De drang van onze reisleiding om altijd de oorspronkelijke tracés zo dicht mogelijk te benaderen, leidde ook dit keer weer tot veel passen en meten en contact met de plaatselijke autobezitters. En aangezien zo‘n bus uit 1970 uiteraard nog geen stuurbekrachtiging of automatische versnellingsbak had, zal het onze man achter het stuur heel wat kracht gekost hebben om al die barrières te nemen. Slechts één keer bleek het wegprofiel toch werkelijk geen passage toe te laten, namelijk toen de reisleiding ons via een bijzondere chicane een blik wilde gunnen op het voormalige station ’s-Heerenhoek en dat vanwege de wegbreedte en de krappe bochten toch écht niet kon. De daaropvolgende rotonde leidde daarna ook tot enig terugsteken, maar daar bleef het dan ook bij.

Maar terug naar Wemeldinge, ooit eindpunt van één van de drie trajecten van de ‘Spoorweg-Maatschappij “Zuid-Beveland”. Onze regionale specialist Marius Broos wiens kennis van de spoor- en tramwegen zich uitstrekt tot een gebied met een straal van tenminste 80 kilometer rond Roosendaal, meldde dat de totstandkoming van deze en de andere twee lijnen van de maatschappij bepaald een zaak van lange adem was geweest. Al voor de Eerste Wereldoorlog was de maatschappij opgericht, maar pas in 1927 kon er worden gereden. De lijnen waren vooral aangelegd met het oog op het verwachte goederenvervoer (met name landbouwproducten zoals suikerbieten) en daarom was slechts op enkele plaatsen een tracé gekozen dat de bestaande dorpen dicht naderde. Wemeldinge was daarop een uitzondering en daar was dan ook – zoals wel vaker het geval is – niets meer van de spoorweg terug te vinden. Maar geen nood, de schoonheid van het dorp en het bordje “Spoorlaan” vergoedden veel. Langs het oorspronkelijke tracé ging het terug richting Goes. Onderweg zagen we tussen het lover het stationsgebouw van Kattendijke (2 kilometer van het dorp!). De vraag of het spoor hier nu noordelijk of zuidelijk van onze weg had gelopen, kon ter plekke niet meer beantwoord worden, maar blad 48 Oost (N) van onze onvolprezen Railatlas uit 1984 suggereert dat de lijn aan de zuidzijde lag. In Kloetinge was met enige fantasie de kruising van de spoorweg met de weg richting Roosendaal nog te zien en er zou nog een gebouwtje zijn dat een relatie met de voormalige halte Postweg had, maar daar bleef het dan ook bij. Vanuit Goes waar het nieuwe stationsgebouw – een onooglijke veelkleurige kolos, die inmiddels iedere connectie met het spoor verloren lijkt te hebben – ging het spoorslags door naar ’s-Heer Arendskerke van waaruit we de lijn naar Wolphaartsdijkse Veer volgden. Van deze lijn is het baanlichaam door ruilverkavelingen vrijwel helemaal verdwenen, maar een klein stukje dat midden in een natuurgebied ligt, kon door ons nog worden vastgelegd. En er waren diverse dijkcoupures in deze lijn die natuurlijk ook onze aandacht verdienden. Bovendien hadden we een speciale belangstelling voor het eindpunt Wolphaartsdijkse Veer, omdat daar het station nog in volle glorie stond én men er prima Zeeuwse bolussen serveerde in de belendende kantine van het kampeerterrein waarop het voormalige station nu als logement fungeerde. Ditmaal dus geen appelgebak, maar een lokale lekkernij. Misschien ook het begin van een nieuwe traditie?

Nadat eenieder van het terrein geplukt was wilden wij terug richting ’s-Heer Arendskerke, maar ja, daarvoor moest de bus eerst gekeerd worden en laat er op de plek waar de chauffeur dat wilde doen, nou net een grote vrachtwagen aan komen. Wederom was er de nodige stuurmanskunst nodig om ons weer in de juiste richting te kunnen dirigeren. Bij ’s-Heer Arendskerke teruggekeerd bood het viaduct van de voormalige Rijksweg over de spoorlijn ons een vluchtige blik op de dijkcoupure die ooit speciaal voor de tram naar Wolphaartsdijkse Veer was gemaakt, maar inmiddels met zand is volgestort. Onopgehelderd bleef hoe het kon dat op een foto uit 1942, opgenomen in de uitgereikte documentatie, de tramlijn nog in volle glorie staat afgebeeld, terwijl deze volgens de geschiedschrijving toen allang op last van de bezetter verwijderd zou zijn.

Verder ging het, maar nu langs de ringlijn die in een nog niet zo grijs verleden (tot 2009), even naar het westen van de hoofdlijn afboog. Zo was het tracé hier nog duidelijk waarneembaar en lag er vlakbij de aansluiting nog een bruggetje dat ooit als looppad was gebruikt en nu de fietsers en wandelaars faciliteerde, die het oude tracé als wandel- en fietsroute in gebruik hebben kunnen nemen. Dit deel van de lijn was namelijk, zo vertelde Marius ons, vanaf 1966 in gebruik als aanvoerlijn voor de nieuwe havens in het Sloegebied. Nadat de bewoners van de langs de lijn gelegen dorpen zich jarenlang een steeds drukker, zwaarder en riskanter railtransport door hun achtertuinen hadden moeten laten welgevallen, werden zij in 2008 uit hun benarde positie bevrijd door de opening van een nieuwe en veel directere aansluiting van het Sloegebied , een aantal kilometers westelijker. Voor ons restte slechts de fantasie van alles wat zich hier in de loop der jaren zoal verplaatst had, van de vroegste Ome Ceesjes tot stoomlocs met lange bietentreinen en allerhande diesellocomotieven met dito treinen of voor het kolenvervoer.
De uitbreiding van het Sloegebied maakte overigens een abrupt einde aan het ringkarakter van de tramlijn, en de resterende aansluiting bleef “slechts” als raccordement in gebruik. Aangekomen bij het havengebied namen we de nieuwste sporenligging en de inmiddels gereed gekomen elektrificatie waar. Hier verlieten we Zuid-Beveland om via de toltunnel onder de Westerschelde door richting Terneuzen te gaan voor een bezoek aan het tracé van de voormalige spoorlijn van de Société du Chemin de Fer de Malines á Terneuzen (MT).

Aan de overkant aangekomen kruisten we eerst onderlangs het raccordement naar Dow Chemical en daarna nogmaals, maar nu gelijkvloers, vlakbij de brug over het Kanaal Gent-Terneuzen. Hierna reden we parallel aan de spoorlijn naar Terneuzen over het kanaal heen om daarna de lijn naar het industrieterrein Axelse Vlakte korte tijd te volgen. Het tracé is dat van de oude MT-lijn, het loopt nog een tijdje door tot aan het eind van het industrieterrein en vandaar af volgden we het oude tracé richting Hulst. Onderweg passeerden we de voormalige halte Kijkuit, maar daar was behalve vier rond de overgang gedrapeerde woningen, niets meer van het spoor om voor uit te kijken. Dat werd anders toen we te Hulst arriveerden. Niet alleen was daar aan de oostkant van de stad de voormalige wegkruising gemarkeerd door de nodige namaakaanduidingen waarvan ieder het zijne kon denken, ook was aldaar in oostelijke richting een wandeling voor ons georganiseerd over een deel van het tracé waar de bielzen tot op de huidige dag zijn blijven liggen, naar het schijnt dankzij de belangstelling van de RTM-in-oprichting die echter dit gedeelte van de dwarsliggers versmaad had. De kwaliteit was sinds de sluiting van de lijn uiteraard wel achteruit gegaan, maar dit was natuurlijk smullen voor de ware liefhebber! Gelukkig was de doodenkele railbout die nog was achtergebleven, oranje gemarkeerd, maar evengoed deed deze wandeling me denken aan mijn wandelingen over de spoorlijn Bilthoven – Zeist waar je, toen die in 1972 buiten gebruik ging, nog jaren lang van biels tot biels kon hoppen.

Terug ging het naar de stad Hulst, waar een korte koffiepauze voor ons was geregeld. Hierna volgde een wandeling over het voormalige stationsterrein waar we nog een oude goederenloods konden bewonderen en ons konden vergapen aan wellicht de enige autogarage in Nederland waar in de werkplaats spoor ligt! Via Axel, waar behalve het spoortracé zelf weinig meer aan de spoorweg herinnert, ging het naar het prachtig gerestaureerde viaduct bij Schapenbout waaronder een klein monumentje voor de trein was aangelegd – overigens niet op de plek waar ooit het spoor had gelopen – maar waar onze aandacht natuurlijk vooral naar het mooie kunstwerk zelf ging. De omgeving was inmiddels zo dicht bebost, dat de vergelijking met de foto’s die Kees van de Meene in 1968 maakte, geheel mank ging.

Spoorslags nu terug naar de Westerscheldetunnel, want we hadden een trein te halen! Bij Borssele misten waar we de kerncentrale net, maar wel passeerden we het station waar, net als bij een aantal andere stations van de ringlijn, het blauwe bord met in witte letters de geografische verkorting van de stationsnaam op stond, nog in volle glorie aanwezig was. Van de halte “Borsselse Steiger”voor de overslag van goederen tussen trein en schip, was niets meer te zien, en via een aantal dijkwegen volgden we nu het tracé van de ringlijn langs de stations Driewegen-Ovezande, Ellewoutsdijk en Oudelande naar station Baarland, het station dat de huidige eigenaar en exploitant van het oostelijk deel van de ringlijn, de Stoomtreinmaatschappij Goes – Borsele, met enige regelmaat bedient met motorrijtuigen. De maatschappij heeft inmiddels een Ome Ceesje herbouwd maar nog zonder interieur, dus we stelden ons nu ruimschoots tevreden met de sonoor ronkende Schienenbus die zij voor ons had voorgereden. Op de weg terug naar Goes mocht een stop bij een van de vele dijkcoupures natuurlijk niet ontbreken en moe maar voldaan arriveerden we tegen zeven uur bij de werkplaats van de SGB in Goes. Einde van weer een prachtige, afwisselende Speurtocht!

Op 2 september werd de excursie herhaald, nu met BBA-sneltreinbus 944 van de SVA als belangrijkste vervoermiddel, vaardig bestuurd door Huib den Dulk. Het voertuig bleek sneller en wendbaarder, waardoor er nog tijd was voor het bekijken van brugrestanten in Wolphaartsdijkse Veer en de geplande wandeling rond
‘s-Heerenhoek nu wél mogelijk bleek. In twee dagen tijd togen er 79 deelnemers naar Zeeland, waarvan het merendeel volgend jaar vast weer zal inschrijven voor een bezoek aan de overblijfselen van het Haarlemmermeerspoor en de Gelderse Tramwegen.


Brugrestanten bij Wolphaartdijkse Veer, 2 september 2017. Foto: Han Duijve.

Het stationsgebouw van Wolphaartdijkse Veer dient nu als activiteitencentrum voor een camping, 2 september 2017. Foto: Han Duijve.

‘s-Heerenhoek met klinkerbestrating en goederenloods en op de achtergrond het voormalige stationsgebouw, 2 september 2017. Foto: Han Duijve.

Op deze plaats lag de voormalige spoorlijn Sint-Niklaas – Hulst, 2 september 2017. Foto: Han Duijve.

Wandelpad met achtergebleven bielzen ten zuiden van Hulst, 2 september 2017. Foto: Han Duijve.

Groepsfoto op het spoorviaduct in Schapenbout, 2 september 2017. Foto: Ronald Bokhove.

Groepsfoto bij de dijkcoupure van Kwadendamme aan de spoorlijn Goes – Borsele, 19 augustus 2017. Foto: Ronald Bokhove.

Railbus in de dijkcoupure van Kwadendamme, 19 augustus 2017. Foto: Ronald Bokhove.