Spoorzoekersexcursie Noord-Brabant
door Ronald Bokhove
Lage Zwaluwe vormt op 14 juli 2007 het beginpunt van de vierde excursie in de reeks ‘Sporen uit het verleden’. De touringcar vervoert ons eerst in oostelijke richting langs de restanten van de ‘Halve Zolenlijn’. De eerste twaalf kilometer zijn een makkie. Het motto is hier Zoekt en gij zult vinden, want het spoor is in dit deel van Brabant nog in gebruik voor het goederenvervoer naar Oosterhout Weststad. Na de Amertak van het Wilhelminakanaal wordt het lastiger, maar koffie met appelgebak die we op een terras in Geertruidenberg verorberen geeft de veertig deelnemers weer nieuwe energie. Een deel van de spoorbrug over de Donge ligt er nog en hier is goed te zien dat de lijn ooit als dubbelsporig is ontworpen. Tussen Raamsdonk en Capelle zijn vele wachterswoningen gespaard gebleven. Het spoortraject zelf is hier als fietspad een tweede leven begonnen. Met de bus mag je daar niet overheen, dus zijn slalom-bewegingen over de voormalige overwegen nodig om hiervan zoveel mogelijk te zien. Na Waalwijk wordt het nog interessanter met een in het struikgewas gelegen stuk origineel spoor van een paar honderd meter lengte en – het hoogtepunt van de dag – de Moerputtenbrug, die met een stevige wandeling wordt bedwongen.
Vervolgens wordt koers gezet naar Tilburg waar het ‘Bels Lijntje’ ooit de internationale verbinding met Turnhout vormde. In Baarle-Nassau / Baarle-Hertog kijkt iedereen natuurlijk zijn ogen uit bij het zien van het bizarre grensverloop. Tegenover het nog bestaande stationsgebouw van Baarle-Nassau wordt – alweer op het terras – een pintje gepakt. Het slotakkoord is voor Baarle-Nassau Grens, waar het stationsgebouw qua grootte vergelijkbaar was met Roosendaal en in concurrentie hiermee is gebouwd. Het is al lang verdwenen, maar het perron is nog intact. De staatsgrens die hier schuin overheen loopt, wordt door de begroeiing gemarkeerd; op het Nederlandse deel wordt het groen zo te zien wat vaker gesnoeid. Van de voormalige draaischijf is de gemetselde put – nu midden in het bos gelegen – nog goed te herkennen.
Op weg naar Tilburg worden de deskundigen Marius Broos en Hugo de Bot in het zonnetje gezet. Ondanks de haperende omroepinstallatie in de bus geeft achtergrondinformatie tijdens dit soort excursies veel toegevoegde waarde en de heren delen hun kennis met zichtbaar genoegen. Ook het weer laat ons niet in de steek, na weken van regenval en lage temperaturen is het deze dag goed toeven in het Brabantse land. Tijdens het diner in Tilburg wordt dan ook teruggezien op een geslaagde excursie.
Vijf weken later vindt de herhalingsexcursie plaats die nog eens 37 liefhebbers trekt. Het weer op 18 augustus 2007 is vergelijkbaar: licht zomers en droog. Nu wordt niet BBA-sneltreinbus 944 uit 1987 ingezet, maar gaan we met de 432 uit 1966 op pad, vroeger eveneens van de Brabantsche Buurtspoorwegen en Autodiensten, tegenwoordig van de Stichting Veteraan Autobussen. Het voertuig trekt onderweg veel bekijks, zeker in de dorpjes waar deze bus ooit de lijndienst verzorgde. De ware spoorzoeker is met deze excursie natuurlijk nog niet verzadigd, daarom gaan we verder speuren – in 2008 naar de restanten van de NZH en de NBDS.