Normandië-/Bretagnereis

26 augustus 2000

door Paul Bosman

Op zaterdag 26 augustus 2000 ontmoetten 36 SNE-reizigers elkaar in een overvolle, want te korte en dus chaotische Beneluxtrein naar Antwerpen. De service van NS kent geen grenzen: alleen naar Brussel kan worden gereserveerd, dus wie – zoals wij – maar tot Antwerpen mee hoeft, zoekt het maar uit. Doordat één (nieuwe) deelnemer geen medeleden herkende én bovendien op het verkeerde station overstapte, raakte hij reeds in een vroeg stadium het spoor bijster. Gelukkig kon hij zich de volgende dag alsnog bij de groep voegen. Via Lille en Amiens werd in de loop van de middag het eerste reisdoel, Rouen, bereikt. Rouen is een paar jaar geleden begonnen met een mooi, maar duur tramproject, dat plaatselijk ‘métrobus’ heet en voorziet in een gedeeltelijk ondergronds noord-zuidtraject met in de zuidelijke stadsdelen een tweetal vertakkingen. Van de geplande oost-westverbinding blijkt nu helaas te worden afgezien. De zeer frequent rijdende trams (type Grenoble) werden intensief beklant door de groep, want alternatieve treinreisjes zaten er – vanwege buitendienststellingen bij de SNCF – nauwelijks in.

Op maandag werd een interessante rit gemaakt via zuidelijk Normandië en noordelijk Bretagne naar Brest. Wat opvalt is de onregelmatige dienstregeling bij de SNCF. Stoptreinen bestaan op het platteland niet meer en de Train Express Regional – in Duitsland zoiets als de InterRegio of de Regional Express – bestaat veelal uit tweewagendieselstellen en rijdt slechts enkele malen per dag. Het is duidelijk dat de spoorwegen de strijd om passagiers in de regio al lang hebben opgegeven. Een minibar wordt node gemist en zo voorzag eenieder zich vooraf van de nodige proviand. Brest is een bekende (marine)havenstad en de vrije ochtend was voldoende om iets van de sfeer te proeven; toeristen zoek je hier vrijwel vergeefs. Op dinsdag werd koers gezet naar Nantes, een stad die een bezoek meer dan waard is: een gezellig historisch stadscentrum, een stadskasteel én het inmiddels grootste tramnet van Frankrijk. Een dag eerder was lijn 3 in bedrijf gesteld, alsmede lijn 1 verlengd, dus er viel heel wat te genieten.

De woensdag stond in het teken van een bezoek aan de CF de la Vendée, waar met een oude SNCF-diesel en tweeassige Oostenrijkertjes een interessant traject wordt bereden, helaas zonder fotostops. De nog jeugdige conducteur deed met zijn beperkte kennis van het Engels en veel komische armgebaren erg zijn best van alles en nog wat uit te leggen. Hij deed daar mij daarbij onmiskenbaar denken aan John Cleese als Basil Fawlty. Het Buffet de la Gare te Mortagne deed extreem goede zaken: bij het binnendruppelen van SNE’ers bleken steeds weer nieuwe familieleden op te duiken om de stijgende vraag naar drank op soepele wijze het hoofd te bieden. Bij de heen- en terugrit over een van de spaarzame secundaire SNCF-lijnen konden we kennis maken met gloednieuw materieel, dat in Frans-Duitse samenwerking wordt gefabriceerd. Dat de wens tot lagevloermaterieel leidt tot een onverwachte doodssmak van drie treden wanneer je een van de kopafdelingen verlaat, is een bijkomstigheid.

Op donderdag reisden we oostwaarts, in eerste instantie naar Orléans, waar een glimp werd opgevangen van de proefrijdende tram aldaar. Een bustransfer bracht ons naar Pithiviers, het bekende en alleraardigste smalspoormuseum, waar men voor ons een stoomtreintje op de baan had gebracht. Een verrassing, want normaal gesproken beperkt het stoomwezen zich tot de weekends. Er wordt gereden op een 4 km lang lijntje, dat ooit deel uitmaakte van een uitgebreid smalspoornet, waarover voornamelijk suikerbieten naar de lokale industrie werden vervoerd. Tegen het eind van de middag werd de reis voortgezet naar Parijs, alwaar op vrijdag diverse tram, metro- en voorstadslijnen werden bereden. Op de beide Parijsavonden werden ’s avonds tijdens een groepsdiner dan alle nieuwtjes en ervaringen uitgewisseld.

Op zaterdag 2 september werd de thuisreis aanvaard via een minder gebruikelijke route, namelijk Reims, Charleville en het Maasdal. De grensoverschrijding vond plaats per stoomtrein van de CF à Vapeur des 3 Vallées (bekend van Mariembourg-Treignes), die – voor ons geheel onverwacht – gratis bleek. In de regio werd dat weekend een groots festijn met militaire voertuigen uit WO II gevierd, waaraan ook de stoomtrein (met Duitse(!) loc) voor die gelegenheid aan meedeed. Tijdens de stop in Heer-Agimont leken we direct in een aflevering van Dad’s Army te zijn beland, te oordelen naar de leeftijd van vele gelegenheidsveteranen. Na een lunchstop in Dinant, bereikten we zonder problemen het goede vaderland, overigens niet dan nadat een behulpzame Nederlandse NS-functionaris voor ons in Brussel ter plekke plaatsen reserveerde. Die Belgen plakken nooit, zei hij, ter verontschuldiging van de ook daar dreigende chaos.

Een reisje volgens een recept, dat naar meer smaakt. Uw verslaggever denkt al aan de Dordogne en Auvergne…