Beschrijving
Het mooie eiland Schiermonnikoog – de eilander zegt “Schier” – heeft haar naam te danken aan de monniken die hier vanaf circa 1500 leefden en grijze pijen droegen, in het Fries “skiere mûntsen”. Het toerisme kwam op gang vanaf de 19e eeuw: vanaf 1887 was er een badhotel. Maar het eiland bleef moeilijk bereikbaar totdat in 1927 een aanleghoofd (veerdam) gereed kwam, waardoor een betrouwbare veerverbinding mogelijk was. Om de gasten de wandeling met hun bagage naar het hotel te besparen nam hoteleigenaar Sake van der Werff het initiatief van een busdienst tussen het hoofd van de veerdam en zijn hotel in het dorp, circa 1,5 km. Andere hotels volgden zijn voorbeeld. In 1962 was het afgelopen met de particuliere vervoersdiensten op het eiland: toen nam het streekvervoerbedrijf NOF (Noord-Oost-Friesche Autobusonderneming N.V.) het vervoer over. De NOF was een dochteronderneming van de NS. Het bedrijf kreeg de concessie van B & W van Schiermonnikoog. Dit viel samen met de ingebruikname van een nieuw aanleghoofd op Schiermonnikoog, veel oostelijker gelegen en daardoor een stuk verder van het dorp. De veerdienst was hierdoor niet meer afhankelijk van het tij, zodat een vaste dienstregeling kon worden gehanteerd. De NOF ging op 1 april 1971 op in de FRAM die op 1 oktober 1998 opging in Arriva. Vanaf 2002 is een vervoersautoriteit, in dit geval de provincie Fryslân, de opdrachtgever. Deze besteedt de busconcessie aan. Arriva kreeg het vervoer op Schier, Ameland en Terschelling.
Deze gedegen vervoersgeschiedenis valt logischerwijs in drie delen uiteen: de autobusdiensten door hoteliers, de streekvervoerbedrijven en de concessieperiode. Het eerste deel van dit boek vanaf blz. 15 gaat over de 6 hotels die in de eerste periode autobusdiensten aanboden. Deze worden ieder apart besproken. Tussen 1998 en 2000 boodt ook het Hotel Graaf Bernstorff een autobusdienst aan voor hotelgasten, oorspronkelijk gereden met een voormalige Zwitserse Sauer postbus. Ook deze dienst komt aan bod. Het tweede deel (blz. 53) behandelt de streekvervoerbedrijven: NOF, FRAM, VEONN en Arriva in aparte paragrafen. De concessieperiode wordt besproken vanaf blz. 97. Iedere paragraaf van dit boek wordt afgesloten met een stukje over de bussen van de exploitanten. Iets uitgebreider bij de hoteliers, omdat er in deze beginperiode meer onduidelijkheden zijn over de bussen, die de auteur zo goed mogelijk probeert op te lossen, al blijven er raadsels over. Er is ook aandacht voor de busverbindingen op het vasteland die aansluiting gaven op het veer naar Schiermonnikoog in Oostmahorn/Lauwersoog. Hierna volgen vanaf blz. 103 zeven bijlagen, met o.a. een uitgebreide wagenparklijst, buslijnen en dienstregelingen, tarieven en buskaartjes, reizigersaantallen.
Dit boek is geen fotoboekje, al staan er voldoende interessante foto’s in deze uitgave. Het is vooral een boeiende geschiedenis, waarbij de auteur diep heeft gegraven in de archieven om na te gaan hoe besluiten tot stand zijn gekomen. Enige kritiekpuntje is het ontbreken van kaartbeelden van de routes op het eiland in de loop der tijd. In het begin (1927) was dat makkelijk: er was maar één verharde route die geschikt was voor autobussen (veerdam-dorp-strandhotel), maar later wordt het complexer: Arriva kent 4 lijnen en een zomerlijn. De netkaart van deze vervoerder is opgenomen, maar deze kaart is wel erg schematisch.
Voor wie verder kijkt dan alleen de bussen, trams en treinen maar naar vervoer als geheel is dit een bijzonder geslaagde uitgave, zeker als u al goede vakantieherinneringen heeft aan het autovrije Schiermonnikoog.
Bron: NVBS Actueel 2023-10
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.