Beschrijving
Om landelijke gebieden in Duitsland beter te ontsluiten werd in 1892 een wet aangenomen die een ‘tertiair’ spoornet mogelijk maakte. De lijnen, “Kleinbahnen” genoemd, werden niet door de staat gefinancierd, in tegenstellingen tot de Hauptbahnen en Nebenbahnen. De eisen die aan het Kleinbahn netwerk werden gesteld waren aanzienlijk lager dan de eisen aan Nebenbahnen. Ter illustratie: in de Kreis Schleswig had het Kleinbahnnet oorspronkelijk een maximum snelheid van 25 km/u, kleinste boogstralen van 150 m en werd hier en daar gebruik gemaakt van de openbare weg. Op de vrije baan lagen de rails in zand. In de Kreis Schleswig werd na veel discussie gekozen voor normaalspoor. Het net in de Kreis Flensburg werd daarentegen aangelegd in meterspoor. De financiering door de stad Schleswig bleek problematisch, zodat deze in 1901 werd overgenomen door de gelijknamige Kreis. Pas daarna ontstond een netwerk met lijnen van de stad Schleswig naar Friedrichstadt, Süderbrarup, Kappeln en Satrup, gelegen in het noorden van de huidige deelstaat Schleswig-Holstein. Het personenverkeer op eerstgenoemde lijn werd al in 1934 beëindigd. Op de slingerende lijn naar Satrup eindigde het reizigersverkeer in 1965, op de overige lijnen in 1972. Het goederenvervoer op het resterende net werd in 1981 door de DB overgenomen. Daarbij werd het spoor verzwaard. Het laatste reststuk Süderbrarup – Kappeln houdt stand als museumlijn met tot 2003 goederenvervoer.
Het boek bestaat weliswaar uit 11 hoofdstukken, maar is duidelijk onder te verdelen in drie delen. De historie in de eerste 5 hoofdstukken, daarna de uitgebreide beschrijvingen van het materieel en vervolgens 5 hoofdstukken met lijnbeschrijvingen. Daaronder ook de “Schleibahn” die de verbinding vormde tussen de staatsspoorweg van Neumünster en Flensburg en het station Schleswig-Altstadt en geen onderdeel was van de Kreisbahn. Het boek is ruimschoots voorzien van emplacements-tekeningen, waarop ook de omgeving is weergeven en de belangrijkste (spoorweg)gebouwen zijn benoemd. Ideaal voor de modelbouwer. Ook het materieel nodigt uit tot in miniatuur nabouwen, klassieke Pruisische kleine twee- en drieassige tenderlocs zoals de T2 en de T3 en bijpassende rijtuigen met open balkons. Aan de motorwagens (5 stuks) werd veel geknutseld omdat ze niet altijd even betrouwbaar waren. De Uerdinger Schienenbus ontbrak in Schleswig, maar men kocht in de jaren ’50 wel een MAN Schienenbus. Een deel van de motorwagens werd door de Kreisbahn zelf gemoderniseerd en zijn dus een leuke uitdaging voor de zelfbouwer. De diesellocs kwamen voornamelijk uit de fabriek van MaK. De sterkste waren de vierassige locs van het type dat ook bij de Bundesbahn reed onder de aanduiding V65. In het boek worden ook de motordraisines en het dienstmaterieel (“Rottenkraftwagens”) beschreven.
De lijnbeschrijvingen maken duidelijk hoe belangrijk de Kreisbahn ooit voor de plaatselijke landbouw en industrie was, maar langzamerhand verliest men het vervoer aan het wegvervoer of houdt het vervoer gewoon op te bestaan.
Bij het doorbladeren van dit boek van Verlag Kenning valt het grote aantal kleurenfoto’s op dat van dit bedrijf beschikbaar was. Gecombineerd met de interessante tekst, vele historische zwart/wit foto’s, heldere tekeningen en overzichtelijke tabellen is dit een degelijk geschiedenis geworden in een prachtig uitgevoerd boek, dat de prijs meer dan waard is.
BRON: NVBS Actueel – augustus 2023
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.