Op de Rails – 2025 – nr. 2 (februari)

Railgoederenstromen Nederland

door Rudi Liebrand

De meeste goederentreinen in Nederland rijden van Rotterdam naar Duitsland, dat is algemeen bekend. Maar hoeveel wordt er vervoerd, hoeveel treinen rijden er eigenlijk en via welke routes? De stand van zaken is dat aan een jarenlange gestage groei van het railgoederenvervoer aan het eind van 2022 een eind is gekomen en de voorlopige cijfers over 2024 geven een nog verdere daling aan.

Museumlocomotief 2454 van Stichting 2454 Crew werd in 2022 tijdelijk ingezet voor de rangeerdienst in de Sloehaven. Hij trekt een gasketeltrein door een slinger tussen Vopak en het basisemplacement. De stamlijn loopt parallel aan de geëlektrificeerde aan-/afvoerlijn. | 10-05-2022

Foto: Rudi Liebrand

De NS-dienstregeling 2025 (deel 2)

door Michiel ten Broek en Emiel de Block

Een gevolg van de introductie van de zelfstandig tussen Hoofddorp, Schiphol en Amsterdam Centraal pendelende Airportsprinter is dat de sprinters uit de richting Weesp, die jarenlang na een lang stationnement in Amsterdam C doorreden als sprinter naar Schiphol en verder, nu weer in Amsterdam C keren.

De intercity’s naar Schiphol vertrekken in de nieuwe opzet niet meer vanaf Amsterdam C, waardoor dit beeld tot het verleden behoort: de NMBS-Traxx 2806 met ICR-stam als Beneluxtrein 9248 naar Brussel-Zuid langs spoor 13 in het hoofdstedelijke Centraal Station. | 02-12-2024

Foto: Gerard van Buuren

Weinig toekomst voor de Sybic

door Paul van den Boorn

Op 23 juli 1984 bestelde de SNCF een nieuw type locomotief bij de Alsthom-fabriek in het Oost-Franse Belfort: de met synchrone draaistroommotoren uitgeruste serie BB 26000, universeel inzetbaar en geschikt voor beide Franse spanningssystemen. Hoewel er 234 ‘Sybics’ (synchroon – bicourant) zijn gebouwd, werd het nieuwe type geen onverdeeld succes. Meer dan negentig zijn er al gesloopt.

Sybic BB 26070 in carmillon-kleuren met IC 3629 Paris-Austerlitz — Brivela-Gaillarde (zeven rijtuigen) in het mooie station van Limoges-Bénédictins. | 06-09-2020

Foto: Antoon Hermans

Twee grote Poolse tramnetten

door Maurits van Witsen

Als vervolg op mijn artikel in OdR 2024-8 stonden de twee grote tramnetten van Opper-Silezië/Katowice en Kraków op het programma, waarbij ik ook het nabijgelegen bescheiden tramnet van Częstochowa als voorafje heb bezocht.

Częstochowa, geleed rijtuig 619 op de enige lijn (T) nabij het eindpunt Kucelin. | 11-08-1975

Foto: Maurits van Witsen

De tram van Basel (deel 2)

door Tim Boric

De ontwikkeling die het tramnet doormaakte weerspiegelt zich bij het materieel van de verschillende bedrijven. Het wagenpark van de BStB groeide tussen 1895 en 1935 tot zo’n 180 motorwagens en eenzelfde aantal bijwagens, waarvan 29 open. De achtereenvolgende tramtypen kwamen van de Zwitserse Industrie (SIG en Schlieren) en waren telkens wat groter, tot begin jaren dertig bij een proefwagen bleek dat de grens voor een tweeasser bereikt was.

Een klassiek Basels tramstel bij Bahnhof SBB, als ochtendspitsversterking op lijn 2. De eerste bijwagen is een drieasser, de laatste een tweeasser. Het gele bordje met gestyleerd oog wijst op een tram ‘ohne Billeteur’ (zonder conducteur), hoewel die op oud materieel nog wel present was om het afrijsignaal te geven. | 06-1976

Foto: Tim Boric

Het einde van de GT8SU

door Maurits van den Toorn

In december 2024 kwam er een einde aan de inzet van het GT8SU-materieel in Düsseldorf. Deze karakteristieke trams waren met hun leeftijd van vijftig jaar ware veteranen. Ze vormden de finale ontwikkeling van de uit de jaren vijftig stammende gelede trams van Düwag.

Twee gemoderniseerde GT8SU-wagens met de 3233 op kop zijn op hun ‘stamlijn’ U75 in de Düsseldorfer Straße onderweg naar Eller. | 23-03-2022

Foto: Marco Moerland