Op de Rails – 2010 – nr. 8 (augustus)

HTM-tramlijn 19 Leidschendam – Delft

door Johan Blok

Lijn 19 heeft een belangrijke aanvoerfunctie naar trein en RandstadRail. Bij de halte Leidschenveen Centrum kan worden overgestapt op de lijnen 3 en 4 naar Zoetermeer en de metro naar Rotterdam; 26 juni 2010. Foto: Maurits van den Toorn.

Op 1 juli 2010 is HTM-tramlijn 19 Leidschendam Leidsenhage – Delft Technopolis in dienst gesteld over het gedeelte Leidschendam Leidsenhage – Delft Westvest. Door allerlei verwikkelingen is de lijn, waarvan tot de aanleg in 1996 is besloten, niet in 2004, maar pas nu in gebruik genomen. In Delft loopt lijn 19 tijdelijk vanaf de Westvest naar eindpunt Tanthof van lijn 1 in afwachting van het gereedkomen van het gedeelte Westvest – Technopolis. Lijn 19 is de eerste ‘echte’ tramlijn onder dit nummer bij de HTM. In het Tramplan 1927 was weliswaar sprake van een tramlijn 19, die als zomerlijn zou gaan lopen tussen eindpunt Broeksloot in Spoorwijk van lijn 2 en een eigen eindpunt bij de Scheveningse Haven op de Kranenburgweg, maar die is ten gevolge van de crisis niet gerealiseerd. Naast buslijn 19 (Hollandse Spoor – Thorbeckelaan, later De Savornin Lohmanplein) van 1 november 1955 t/m 1 oktober 1983 zijn daarna onder lijnnummer 19 slechts kortdurende – een of enkele dagen – tramdiensten uitgevoerd, zoals vanaf 1997 tijdens het North Sea Jazz-festival -s nachts op het traject Congresgebouw – station Centraal.

Het railvervoer van Akzo Nobel (vervolg)

door Roef Ankersmit en Henk Kolkman

Loc van Budelco (tot 1973 Kempensche Zinkmaatschappij) met twee ketelwagens van Akzo Chemie Weert op weg naar Budelco in Budel; 23 mei 1991. Foto: Pierre de Greeuw.

Slot van de reeks artikelen over het railvervoer bij dit grote chemieconcern, met aandacht voor een aantal kleine vestigingen. Het gaat daarbij achtereenvolgens om AIME Amsterdam oftewel de N.V. Algemene Industriële, Mineraal- en Ertsmaatschappij AIME Amsterdam in de Westhaven aan de Kajuitweg, Ketjen Carbon Botlek (nu Cabot) aan de Botlekweg in Rotterdam, Zinc Organon Weert, embo (wat staat voor het prachtige Gemeenschappelijke energie maakt bloeiende ondernemingen)
in Winschoten, Noury & Van der Lande in Deventer en Lispin in Herkenbosch.

Waar in Europa zijn nog Bolle Neuzen?

 

door Paul Muré en Wouter Radstake

Ex-Noorse Bolle Neuzen rijden in 2010 nog steeds in dezelfde beschildering en ongeveer op dezelf de relaties houttreinen. Ofotbanen Di3 3 632 en 3 623 bij Branna (Zweden) op 29 juni 2006 met een houttrein van Vinlidsberg in Zweden naar Skogn in Noorwegen. Foto: Wouter Radstake.

In alle continenten met spoorwegen hebben ze gereden. Zij waren het die de grote aanzet gaven voor het uitluiden van de stoomtrein. Hun rondborstige cabines spraken menigeen tot de verbeelding. En nog steeds zijn er rond 250 regelmatig te zien in landen op drie continenten, hoewel ze zijn gebouwd tussen 1939 en 1970. We hebben het over de Bolle Neuzen met een motor van General Motors Electro-Motive Division. In totaal zijn er 6329 Bolle Neuzen gebouwd door General Motors Electro-Motive Division (EMD) en licentiehouders, steeds van binnen voorzien van een of twee EMD-dieselmotoren. Daarvan werden er 5835 besteld door spoorwegmaatschappijen in de VS, Canada en Mexico, 138 in Afrika, 135 in Australië en 18 in Azië. Van continent wisselden in de loop der tijd slechts vier Bolle Neuzen: twee gingen van de VS naar Venezuela (de enige twee die ooit in Zuid-Amerika hebben gereden) en twee andere verhuisden van de VS naar Australië. Een zeer gering aantal vergeleken met de latere generaties van Amerikaanse diesellocomotieven die vaker de plas over moeten om naar hun nieuwe baas te gaan.

Met een NoHAB-dieselloc naar Kosovo

door Paul Muré

In augustus 2009 vond een bijzondere excursie plaats met een NoHAB-diesel van Duitsland naar Kosovo, waar inmiddels ook een aantal van deze machines dienst doet. Kosovo is, buiten buurland Albanië, waarschijnlijk het meest curieuze land op spoorweggebied in Europa. Kosovo is sinds de onafhankelijkheid in 2008 een ′nieuw′ Europees land, dat grenst aan Servië, Montenegro, Albanië en Macedonië. Het uiteenvallen van Joegoslavië in de jaren negentig heeft in Kosovo – evenals in de andere deelrepublieken – grote gevolgen gehad voor het spoorwegnet. Bovendien zijn in de oorlog van 1996-1999 grote vernielingen aangericht aan de infrastructuur en het materieel. Het treinverkeer is toen volledig tot stilstand gekomen. Toen de VN het bestuur in Kosovo overnam, ontstond de behoefte om ook het spoorwegnet weer in gebruik te nemen. Italiaanse spoorwegtroepen hebben de belangrijkste lijnen, in het bijzonder vanaf de Servische grens bij Lešak via Kosovo Polje naar Djeneral Jankovic aan de Macedonische grens, hersteld. De exploitatie werd toen overgenomen door UNMIK onder de naam ′UNMIK Railways′.

Hoogtepunt van de reis door Servië naar Kosovo met de in Santa Fe-kleuren geschilderde loc MY 1125 was de fotostop bij het avontuur lijk op een rots staande kapelletje van Pavlica; 23 augustus 2009. Foto: Paul Muré .

Klik hier voor de bijlage met het reisverslag.