Het laatste trimester van de Bundesbahn 1978-1993

Presentatie door Bart van ’t Grunewold

De Deutsche Bundesbahn DB was van 1949 tot 1993 de nationale spoorwegmaatschappij van de Duitse Bondsrepubliek en in het westen de opvolger van de Deutsche Reichsbahn. In de DDR en West-Berlijn werd de naoorlogse exploitatie voortgezet door de Deutsche Reichsbahn DR. Na de val van de Berlijnse Muur in 1989, gevolgd door de Duits-Duitse hereniging, fuseerden de DB en DR op 1 januari 1994 tot Deutsche Bahn AG DBAG.

Vanaf einde jaren zeventig volgde een gestage neergang. Na de ontstoming (Rheine, oktober 1977) ging nog meer karakteristiek materieel buiten dienst, de Altbau-elloks Reihe E18, E44 en E94 alsmede de iets minder oude diesellocs V200. En ook de befaamde Schienenbusse, ‘die Retter der Nebenbahnen.’ Veel regionale spoorlijnen werden alsnog gesloten. In bescheiden mate arriveerden de laatste nieuwe exemplaren van grote bestellingen als de 111, de 218 en S-Bahn 420. Eerst omstreeks het groots gevierde jubileum in 1985 van 150 jaar spoorwegen in Duitsland, ontstond een vernieuwingstrend.

Een keerpunt kwam met het prototype van de ICE, de door Siemens gebouwde hogesnelheidstrein. De serie kwam in dienst vanaf mei 1991 en geleidelijk aan vervingen de ICE’s de door elocs getrokken Intercity’s. Na verbouwing gingen de vrijgekomen rijtuigen in Interregio-diensten rijden (zij vervingen de D-treinen) en vulden het gat tussen Nahverkehr en Intercity.

In de jaren na WO II was het treinverkeer in de BRD vooral noord-zuid georiënteerd, de Wende van 1989/1990 zorgde voor een enorme verkeersvraag oost-west. Nieuwe Europese richtlijnen leidden tot privatisering en een scheiding tussen vervoerssoorten.

In het ‘laatste trimester’ van de Deutsche Bundesbahn was er voldoende te beleven en te zien. De presentator vertoefde regelmatig over de grens en legde veel op foto vast. Hij vertoont een selectie, niet met de pretentie compleet te zijn, maar wel representatief.

Een ‘Doppeleinfahrt’ van twee locs Reihe 118 te Nürnberg Hbf op 8 mei 1981. Links de 118 048 en rechts de 118 044. Foto: Bart van ’t Grunewold