Fotobijschrift
Station Vierzon aan de hoofdlijn van Paris Austerlitz richting Limoges – Bordeaux, datum onbekend. De chef de gare met zijn witte pet komt kijken hoe het locwisselen verloopt van de eloc, die de trein tot hier heeft gebracht, op stoomloc 241 P 23 van depot Nevers, welke de sneltrein overneemt tot Clermont Ferrand. Kijkend in de loc-omloop van depot Nevers medio jaren zestig, is het goed denkbaar dat dit trein 1111 is, die het Parijse station om klokslag 9.00 uur in de morgen verliet, om 10.55 uur in Vierzon was en daar dus van loc wisselde. Om 14.40 uur kwam de 241 P in Clermont Ferrand aan, vervolgens reed de trein met andere locomotieven naar de eindbestemming Nîmes, aankomst daar om 20.58 uur.
Loc 241 P 23 behoort tot een serie van 35 locomotieven, die in de jaren 1948-1952 door de firma Schneider in Le Creusot is gebouwd. De loc komt op 10 januari 1951 in depot Lyon Mouche in dienst, verhuist op 24 mei 1958 naar depot Nevers en blijft daar tot de buitendienststelling op 19 december 1968. Het cijfer 5 op de bufferbalk duidt op de Région Sud Est, waar de machine ten tijde van de foto is gestationeerd in depot Nevers. Hans vertoont de mooiste dia’s van de Britten uit de collectie “Colour Rail” over de laatste jaren van de stoomtractie bij de SNCF.
Toelichting
Medio jaren zestig was menige Britse stoomliefhebber uitgekeken op de eigen stoomlocs: op de Bulleid – Pacifics na waren de grote sneltreinlocs vrijwel uitgestorven. Wat restte, waren veelal sterk verwaarloosde machines voor het middelmatige alledaagse werk, zolang dat nog met stoom werd afgehandeld. Wat lag er meer voor de hand dan vanuit een van de Kanaalhavens een sprong naar Frankrijk te maken? In Boulogne en Calais stonden bij aankomst toen de stoomtreinen richting Parijs (of naar andere delen van Frankrijk) al klaar. Zelfs een crack train als de Flèche d’Or (het Franse pendant van de Britse Golden Arrow) had destijds een stoomloc als trekpaard. In de Région Nord trof men nog steeds de creaties van de beroemde Franse constructeur Chapelon aan in de vorm van de serie 231 E. Maar ook de 231 G en K, oorspronkelijk uit een ander deel van het land afkomstig, lieten zich hier veelvuldig zien, evenals stoptrein-machines van de serie 230 D en goederenlocs serie 150 P.m. In het westen van het land liepen nog de ETAT – Pacifics series 231 D en 231 G (vreemd genoeg een andere machine dan de 231 G in het noorden…). Depot Le Mans huisvestte de 241 P, het vlaggenschip van de Franse stoomtractie in de naoorlogse jaren. Maar die was ook op de meer oostelijke route Bourbonnais te zien vanuit depot Nevers. In Parijse stations als Saint Lazare en Nord wemelde het nog van de tenderlocs in het verkeer met de voorsteden.
En in bijna het hele land dook de Amerikaanse 141 R op, met en zonder Boxpok-wielen, als kolen- of oliestoker. In Nice zien we deze loc zelfs voor de beroemde Mistral!