50 jaar museumtramlijn in Amsterdam
Presentatie door Hans de Meij en Karel Hoorn
Met uitzondering van tram 144 (Spoorwegmuseum), zijn museale activiteiten voor de Amsterdamse tram altijd met een particulier initiatief begonnen. Gemeente en GVB hadden weinig interesse in het bewaren van historische trams, dit in tegenstelling tot de HTM en de RET. De belangrijkste initiatieven waren het trammuseum in Weert en het bewaren/kopen van wagens in de jaren zestig. Een groot aantal wagens werden gestald op NS-sporen. In 1973/74 concretiseerde zich de mogelijkheid van een museumlijn op een deel van de Haarlemmermeerspoorweg, eveneens een particulier initiatief. GVB-directeur Ossewaarde schaarde zich achter dit plan. Het eerste stukje, tot aan de ring(spoor)dijk, werd geopend op 20 september 1975. In fasen werd de nog aanwezige spoorlijn geëlektrificeerd, totdat in 1997 een volwaardige museumlijn van circa 7 kilometer elektrisch te berijden was. Nederlands trammaterieel werd aangevuld met buitenlands, waarbij de Weense “werkpaarden” het meest opvielen. Verzamelen is tamelijk gemakkelijk, maar onderhouden en onderbrengen zorgde voor grotere problemen. Voor en tijdens de ontruiming van het Havenstraatterrein in 2024 is dan ook een grote sanering van het materieelpark doorgevoerd. De nu aan twee zijden afgekapte lijn moet haar inkomsten inmiddels met stadsritten verdienen.